GAF JOHN STU FATALE KLAP?

Webmasterhet Archief

De veronderstelling dat John Lennon zijn vriend Stu Sutcliffe ergens in 1961 een fatale klap of trap heeft gegeven, waardoor de onfortuinlijke ex-Beatle op 10 april 1962 aan een hersenbloeding overleed (daar is ook Stu’s zus Pauline van overtuigd, zoals je elders op deze site kunt lezen), houdt ook internationaal op internet de gemoederen bezig. Hier volgt de interpretatie van een neuro-verpleegkundige die altijd al benieuwd is geweest naar de exacte oorzaak waaraan Stu de hersenbloeding te ‘danken’ heeft. Zij heeft de (medische) feiten op een rij gezet en trekt haar conclusies. 

DE FEITEN
De feitelijke informatie die we hebben is vrij mager. In deze categorie horen dingen thuis die destijds door medisch personeel in dossiers zijn vastgelegd. Dit zijn ze:
1. Stu bezocht een arts in Hamburg in februari 1962 met klachten over ernstige, periodieke hoofdpijnaanvallen.
2. Stu stierf in een ambulance op weg naar het ziekenhuis op 10 april 1962.
3. Bij de lijkschouwing bleek dat hij een hersenbloeding had gehad in de rechter hersenhelft.

DE GETUIGENVERKLARINGEN
Volgens de verklaringen van Astrid en haar moeder had Stu een atelier op de zolder van het huis van Astrids moeder en woonde hij ook op dat moment in het huis. Astrid verklaart dat Stu vreselijke hoofdpijnen had. Bill Harry citeert haar in ‘The Complete Beatles Encyclopedia’ als volgt: ‘De hoofdpijnen werden hevig en begonnen op stuipen te lijken’. Niet helemaal duidelijk is hoelang hij deze pijnen had, maar volgens sommige bronnen zou Astrids moeder hebben gezegd dat ze ongeveer een jaar voor zijn dood begonnen. Astrids moeder verklaarde bovendien dat hij een keer van de trap was gevallen, maar het is moeilijk om te bepalen of dit ‘weken’ of ‘dagen’ voor zijn dood is gebeurd. Astrid verklaarde dat zij hem op 10 april 1962 bewusteloos aantrof op zijn bed en de ambulance belde.

HET GEVECHT
Er gaan verhalen over John en Stu die betrokken zouden zijn geraakt in een gevecht in een steeg in Liverpool of in Hamburg, waarbij Stu tegen het hoofd zou zijn geschopt. Sommige Beatles-historici beschouwen dit als een Beatles-mythe, geen feit. De datum van het gevecht is niet bekend, maar tenzij het plaatsvond tijdens Stu’s bezoek aan Liverpool tijdens de kerstdagen van 1961 (bijna vier maanden voor zijn dood), zou het vóór maart 1961 gebeurd moeten zijn (ruim een jaar voor zijn dood) aangezien Stu in Hamburg was gebleven nadat The Beatles in de zomer van 1961 na hun tweede serie Hamburg-optredens teruggingen naar Engeland en pas in april 1962 weer naar Hamburg kwamen, precies een dag na Stu’s dood.

DE MEDISCHE DIAGNOSE
De mogelijke oorzaken van hersenbloeding zijn:
– beroerte
– hersentumor
– trauma (klap tegen het hoofd)
– aneurysma
– AVM

BEROERTE komt nagenoeg niet voor bij mensen van Stu’s leeftijd, want het is het gevolg van atherosclerose (‘aderverkalking’) en/of hoge bloeddruk – dit zijn typische ouderdomskwalen.

HERSENTUMOR kan een bloeding veroorzaken, maar de aanwezigheid van een tumor die groot genoeg is om een bloeding te veroorzaken zou bij de lijkschouwing aan het licht zijn gekomen.

TRAUMA of een klap tegen het hoofd kan tot drie verschillende types van bloeding leiden:

1. EPIDURALE BLOEDING
Een gescheurde slagader pompt razendsnel bloed in de schedel en de groeiende bloedbel zet een steeds groter wordende druk op de hersenen. De patiënt raakt binnen enkele uren bewusteloos en sterft binnen 24 uur als hij niet wordt geopereerd. Dit kan het gevolg zijn van een val van de trap. In dit scenario treden er echter in de dagen, weken of maanden voor de hersenbloeding geen hoofdpijnaanvallen op. Aangezien John niet in Hamburg was vlak voor Stu’s dood, kan hij met een eventuele klap geen epidurale bloeding bij Stu hebben veroorzaakt.

2. EEN SUBDURALE BLOEDING
Er kan ook bloed uit een gescheurde ader in de schedel lekken. Daarbij gaat de patiënt langzaam achteruit gedurende een periode van twee weken (soms langer) met onstabiliteit die overgaat in verwarring, dan apathie en vervolgens coma. Maar verscheidene aanwijzingen sluiten subdurale bloeding uit als de oorzaak van Stu’s dood:
a. Een subdurale bloeding is eenvoudig waarneembaar bij een autopsie en de bloedklont zit op de hersenen en niet ergens van binnen.
b. Er is geen bewijs dat Stu over een periode van enkele weken achteruitging. Hij zou dan verward zijn geworden en een aantal dagen voor zijn dood niet meer hebben kunnen lopen, dan moeite hebben met wakker worden en ten slotte een aantal uren voor zijn dood bewusteloos zijn geworden. Astrids verklaringen wijzen daar niet op en het is niet aannemelijk dat zij hem zo achteruit zou hebben zien gaan en hem niet naar het ziekenhuis hebben gebracht.
c. Alle medische rapporten en andere verklaringen spreken over hoofdpijnaanvallen. Bij een subdurale bloeding is sprake van een aanhoudende hoofdpijn en die is doorgaans niet zeer hevig.
Als John Stu tegen het hoofd heeft geschopt, dan zou dat op zijn laatst gebeurd zijn met Kerstmis 1961, vier maanden voor zijn dood. Dit komt niet overeen met de tijd die er doorgaans is tussen het ontstaan van een subdurale bloeding en het overlijden aan de gevolgen daarvan.

3. EEN INTRACARNIALE BLOEDING
Een zware klap tegen het hoofd kan een bloeding diep in de hersenen veroorzaken, vaak gepaard gaand met een scheuring in het hersenweefsel. Een snelle dood is vaak het gevolg, maar soms is de patiënt een tot drie dagen bewusteloos. Dit zou in Stu’s geval alleen mogelijk zijn geweest als hij vlak voordat hij bewusteloos werd, van de trap was gevallen. Maar zowel Astrid als haar moeder maakte daar geen melding van. En John was wederom niet in de buurt.

ANEURYSMA
Dit is een zwakke plek in een slagader. Dergelijke plekken zijn vanaf de geboorte aanwezig en worden geleidelijk groter. De zwakke plekken scheuren over het algemeen pas open als de patiënt boven de 30 jaar is. Soms treden er waarschuwende hoofdpijnen op (als het aneurysma in het hoofd zit), maar meestal is er sprake van een enkele, exploderend aanvoelende hoofdpijn. De helft van de aneurysmapatiënten sterft onmiddellijk. In het geval van Stu is een aneurysma goed mogelijk.

AVM
Dit is een afwijking in de verbinding tussen een slagader en een ader, waarbij er slagaderlijk bloed door de ader wordt gepompt. De ader is gemaakt om bloed áf te voeren, niet om bloed áán te voeren, en kan de druk die het bloed in de aanvoer heeft, niet aan. Het gevolg is dat de ader opzet tot hij uiteindelijk barst. Voordat dit fataal afloopt, treden er vaak kleine scheurtjes op die hoofdpijnaanvallen veroorzaken. Uiteindelijk kan er een grote scheur ontstaan die dodelijk is. Dergelijke afwijkingen komen het meest voor bij tieners en jong-volwassenen. Deze doodsoorzaak is, gezien zijn historie van hoofdpijnaanvallen, bij Stu het meest aannemelijk.

Resumerend komen twee doodsoorzaken in aanmerking in het geval van Stu: aneurysma en AVM, beide aangeboren afwijkingen en niet gerelateerd aan een slag tegen het hoofd. De gevolgen van slagen, trappen of klappen tegen het hoofd komen niet overeen met het klachtenbeeld van Stu. Bovendien was John niet bij Stu in de weken voor zijn overlijden. Hersenbloeding en overlijden treden niet zó lang na een klap tegen het hoofd op. Daarom kan John niet verantwoordelijk worden gehouden voor Stu’s dood.

Matthieu van Winsen
22/7/2003