Geoffrey Ellis, die nauw samenwerkte met de Beatles en manager Brian Epstein in de jaren zestig en die zijn prachtige loopbaan beëindigde bij PRS for Music, is overleden op de leeftijd van 87 jaar.
Ellis die geboren is in Liverpool en die rechten gestudeerd heeft werkte 10 jaar in de verzekering in New York en Chicago. Zijn jeugdvriend Brian Epstein nam contact met hem op in 1963, hij vroeg zijn hulp bij de eerste trip van de Beatles naar Amerika.
Ellis gaf zijn baan op om Epstein bij te staan in het management van zijn snel uitdijende zakenimperium en tegen 1964 –toen de wereldwijde bekendheid van de Beatles een hoogtepunt bereikte – was hij leider en hoofd administratie van Epsteins pop management maatschappij, NEMS Enterprises.
Tijdens zijn 35 jarige loopbaan in de muziekbusiness werd Ellis een sleutelfiguur in de bedrijfsvoering van de Fab Four en van artiesten als Gerry & The Pacemakers, Billy J. Kramer & The Dakotas, Cilla Black en Elton John.
Na de dood van Epstein bleef Ellis manager van Northern Songs – dat eigenaar was van songs van John Lennon en Paul McCarteny – en werd gevraagd door de uitgever van de muziek van de band, Dick James, om mee te werken met zijn toen als een paddenstoel uit de grond schietende Dick James Music Group die bestond uit maatschappijen voor opnames en publicaties.
Daar kwam Ellis tot de ontdekking dat hij meewerkte aan het managen van een andere wereldster, Elton John. De volgende zes jaar van werkte hij met Johns manager, John Reed, en behandelde de zaken van zijn maatschappij.
In de jaren negentig werd hij aangezocht door de voormalige chief executive van PRS for Music, Michael Freeguard die Ellis erbij haalde om de leiding te nemen van het PRS team.
In 2004 publiceerde Ellis zijn memoires, I Should Have Known Better: A Life In Pop Management met zijn ervaringen in de muziek business van de jaren zestig tot halverwege de jaren negentig, en gaf zo een kijkje in de loopbaan van veel van de belangrijkste spelers.
Hij bleef bij PRS tot zijn pensioen toen hij zijn tijd verdeelde tussen Londen en Frankrijk.
Daniel Martin, zijn partner aan wie hij zijn boek opdroeg, overleefde hem 45 jaar.
(Bron: m-magazine.co.uk)
(Vert: Theo de Wit)