INTERVIEW MET ASTRID KIRCHHERR: VOOR EN NA STU’S DOOD

Webmasterhet Archief

Fotografe Astrid Kirchherr leek uit het niets in het leven van The Beatles te zijn gekomen in 1960, maar ze leverde een belangrijke bijdrage aan hun image en dus aan hun succes. Na de dood van de vijfde Beatle, Stu Sutcliffe, op wie ze verliefd werd en die voor haar The Beatles verliet om in Hamburg verder aan zijn carrière als beeldend kunstenaar te werken, verdween ze uit de publiciteit. Maar wat gebeurde er voor oktober 1960, toen zij The Beatles leerde kennen, en na 10 april 1962, de dag waarop Stuart Sutcliffe aan een hersenbloeding overleed? Een interview met Astrid.

Astrid Kirchherr, zelfportret.

Wanneer en waar ben je geboren en welke opleiding heb je gevolgd?
‘Ik ben geboren op 20 mei 1938 in Hamburg. Als kind was ik best al creatief, ik ontwierp en maakte mijn eigen kleding en ik begon in 1957 een studie aan de ‘Meisterschule für Mode, Textil, Graphik und Werbung’. Ik koos voor de richting fotografie en rondde die opleiding in 1960 af. Een jaar eerder werd ik assistente van Reinhard Wolf, een fotograaf van een Hamburgs tijdschrift, die vond dat ik talent voor fotograferen had.’

Net op het moment dat je fotografiestudie eindigde, ontmoette je degenen die je belangrijkste onderwerpen zouden worden: The Beatles. Wat vond je van The Beatles?
‘Klaus (Voorman, red.) was heel enthousiast over deze Engelse groep die in de Kaiserkeller optrad en ik ging met hem mee. Ik genoot van hun muziek en ik stelde hen voor hen te fotograferen. Ze waren ongelooflijk enthousiast, want ik was de eerste echte fotograaf die foto’s van de groep zou nemen. Ik vond alle jongens fotogeniek, maar mijn voorkeur ging al snel uit naar Stuart. We werden verliefd en al na een paar weken kwam hij bij ons wonen.’

Maar Klaus was toch je vriend?
‘Ja, het was toen best moeilijk, Klaus mocht Stuart erg graag, maar Stuart voelde zich voortdurend schuldig over zijn gevoelens voor mij, hij vond dat hij daar Klaus mee kwetste.’

Wat vond je van het uiterlijk van The Beatles?
‘Ze waren gekleed als teddyboys, met zeer, zeer puntige schoenen die we in Hamburg nog nooit hadden gezien. Wij waren daardoor gefascineerd, maar zij waren dat over dingen van ons. Ze hadden ook van die heel strakke broeken aan en kleine grijze jacks. Maar veel kleren hadden ze natuurlijk niet. En hun haar was achterover gekamd en ze hadden bakkebaarden.’

Jij knipte Stu’s haar en kamde het naar voren, zoals je vrienden het droegen. Hoe reageerden de anderen daarop?
‘John kwam niet meer bij van het lachen, maar hij had natuurlijk niet de moed om te zeggen: Hee, dat ziet er geweldig uit, want dat is wat hij werkelijk dacht. George volgde al snel Stuarts voorbeeld. John en Paul lieten hun haar enkele maanden later in Parijs ook zo knippen.’

Vertel eens hoe het verder ging met Stu.
‘Nadat The Beatles in december 1960 Duitsland waren uitgezet – met name George, omdat hij nog geen 18 was – kwamen ze eind maart weer terug in Hamburg voor een serie optredens. Toen ze weer naar Engeland gingen, besloot Stuart bij mij te blijven. Maar hij kreeg steeds vaker last van hoofdpijnaanvallen. En toen Stuart en ik met Kerstmis 1961 in Liverpool waren, zei iedereen al dat hij er ziek uitzag. Hij had vreselijke hoofdpijnaanvallen, als gevolg waarvan hij zelfs een keer flauwviel tijdens een les op de kunstacademie. Wij stuurden hem naar onze dokter om hersenfoto’s te laten maken, maar daar kwam niets uit. Op 10 april 1960 kreeg ik een telefoontje van mijn moeder dat Stuart zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest. Ik ben meteen naar huis gekomen en met hem in de ambulance meegegaan.

Hij stierf in mijn armen tijdens de rit. Ik kan niet zeggen dat het helemaal onverwacht kwam, maar zó plotseling had ik niet verwacht. Het verlies was zo groot voor mij en voor iedereen die hem kende, want hij was een genie, met een grote geest en een origineel talent als artiest. Hij zou heel groot zijn geworden als hij was blijven leven.’

Hoe heb je Stu’s dood verwerkt?
‘De maanden na zijn overlijden kwam ik in een diepe depressie terecht. Het was John Lennon die ervoor zorgde dat ik daar niet in ben blijven hangen. John zei: Kom op, neem een besluit, ga leven of ga dood maar stop met thuis zitten, dat brengt Stu echt niet terug.’

Wat ben je gaan doen?
‘Ik ben als fotografe gaan werken en in 1964 voor mezelf begonnen. Toen ben ik gevraagd door het Duitse weekblad Stern om The Beatles te fotograferen tijdens de opnamen van ‘A Hard Day’s Night’. Later heb ik ook de hoes voor ‘Wonderwall Music’ van George Harrison gefotografeerd. Maar de fotografie begon me te frustereren. Elk magazine, elke krant wilde me weer The Beatles laten fotograferen. Of ze wilden mijn oude werk, ook al was het onscherp, of de foto’s nou mooi of lelijk waren. Ze keken niet naar mijn andere werk. Het was heel moeilijk voor een vrouwelijke fotograaf om in de jaren 60 geaccepteerd te worden. Ten slotte heb ik het opgegeven. Na 1967 heb ik nauwelijks nog een foto gemaakt.’

Jouw foto’s van The Beatles waren overal te zien in de jaren 60. Zelfs nu nog worden ze beschouwd als de definitieve fotografische geschiedenis van de vroege jaren van The Beatles. Ben je er rijk van geworden? ‘Nee, ik heb destijds de rechten van mijn werk nooit vast laten leggen en daarom was mijn financiële toekomst heel lang niet zo goed als hij had kunnen zijn. Ik ben geen zakenvrouw, ik ben niet goed georganiseerd… Ik heb eigenlijk nooit naar mijn negatieven omgekeken, terwijl dat wel nodig is om te kunnen aantonen dat ik deze foto’s heb gemaakt. Gelukkig is Ulf Kruger, een componist en platenproducer, erin geslaagd al mijn foto’s en negatieven terug te vinden en hij heeft de rechten op mijn naam laten vastleggen. Volgens Ulf ben ik zo’n 750.000 euro aan inkomsten misgelopen omdat anderen mijn foto’s hebben gebruikt zonder voor de rechten te betalen. Ik ben heel vereerd dat ik, sinds ik de rechten op mijn foto’s weer terug heb, exposities heb gehad in vele steden, waaronder Londen, Tokio en New York.’

In het midden van de jaren 80 raakte je betrokken bij de productie van de speelfilm ‘Backbeat’ die in 1994 in première ging. Wat vond je van Stephen Dorff, die Stuart Sutcliffe speelde?
‘Toen ik hem voor het eerst ontmoette, kreeg ik de schok van mijn leven. Hij had de juiste leeftijd, maar toen hij opkeek en ik zijn schaduw zag, kreeg ik kippenvel… De manier waarop hij praatte, rookte, zijn gebaren, het was precies Stuart. Ik was erg onder de indruk.’

Heb je na Stu nog relaties gehad?
‘Ik ben twee keer getrouwd geweest en ik heb geen kinderen. Misschien ben ik kritischer geweest ten opzichte van mannen omdat ik Stu had gekend. Hij was zo intelligent en artistiek. Misschien ben ik wel verwend omdat ik met hem verloofd ben geweest.’

Hoe zien je toekomstplannen eruit?
‘Ik weet het niet, ik heb zoveel gedaan in mijn leven, ik kan geen keus maken.’

Hoe kijk je terug op je tijd met Stu en The Beatles?
‘De herinneringen zullen me altijd dierbaar blijven. Ze vormen mijn jeugd.’

Astrid Kirchherr (65) woont in Hamburg.

Vert.: Matthieu van Winsen
19/7/2003