Na John vond Paul McCartney een andere partner om alles wat in hem zit eruit te halen: Elvis

WebmasterNieuws

De tachtiger jaren waren niet goed gegaan voor Paul McCartney. Na een serie van commerciële flops ging de artiest inventariseren. “Het werd tijd om mezelf iets te bewijzen, “ zei McCartney toen. Dat deed hij. “Flowers in the Dirt,” uitgegeven in 1989 zorgde voor een hergeboorte. 

Maar het meest intrigerende element van “Flowers” lag tientallen jaren op de plank. In 1987 had McCartney Elvis Costello gevraagd met hem samen te werken. Vier van hun nummers stonden op “Flowers,” maar enkele anderen werden niet uitgebracht. En zowel McCartney als Costello waren het erover eens dat hun eerste negen demo opname’s de beste waren uit hun samenwerking. Op 24 Maart worden deze demo’s uitgebracht als onderdeel van een uitgebreide heruitgave van “Flowers in the Dirt” in een box-set. Onlangs spraken we met McCartney en Costello, afzonderlijk en per telefoon, over hun intensive schrijverschap, de uitdaging om de demo’s alsnog op een gelikt album te zetten en over hun voor de hand liggende verschillen over een zekere sinth-pop groep.

Soms raak je verstrikt wanneer je probeert in de gangbare stroom mee te gaan.

In 1986 bracht McCartney zijn zesde solo studio album uit, “Press to Play,” hij werkte toen met producent Hugh Padgham, bekend van zijn samenwerking met Phil Collins en The Human League. McCartney: Soms raak je verstrikt wanneer je probeert in de gangbare stroom mee te gaan, mee gaat lopen alsof je kookt met de kruiden van de maand, en ik denk dat “Press to Play” daaraan voldeed … Ik herinner me de muziek waar ik naar luisterde. “Let’s dance.” Of “Drive” van de Cars. Nummers die bij die tijd pasten en ik dacht waarschijnlijk ,”Ja, het zou fijn zijn om ook zoiets te doen.”

De manager van McCartney stelde voor om Costello te bellen. Costello, toen 33, kwam naar McCartney’s Hog Hill Mill Studio in East Sussex, Engeland. Costello groeide op als Beatles fan. Maar hij nam zijn fanclub kaart niet mee.

Costello: Ik heb mensen gezien, vrij sterke persoonlijkheden, die volledig in de war raakten door zijn aanwezigheid. Ik wilde daar niet aankomen en zoiets als in de weg lopen. Ik wilde dat er iets goeds uit zou komen. Iets wat de uitnodiging waard was.

McCartney: Ik kom dat wel eens tegen maar heb me daaraan aangepast, ik heb een manier ontwikkelt om mensen op hun gemak te stellen waardoor de overgrote meerderheid verlost wordt van dit syndroom. Met Elvis hoefde ik dat niet te doen. Hij is sensitief genoeg om dat te weten. We zaten samen te kletsen met ’n kop thee. Tegen de tijd dat we begonnen met schrijven wisten we wat we moesten doen. We zaten hier gewoon op de banken. Elk van ons pakte een akoestische gitaar. Zaten tegenover elkaar. Ik zei tegen hem, “De manier waarop ik gewend ben om met iemand samen te werken is eigenlijk hoofdzakelijk zoals met John.” En de manier waarop we dat deden was tegenover elkaar zitten zoals wij nu. En wat voor mij wel leuk was eigenlijk …. ik ben linkshandig en hij was rechts en zo was het ook met Elvis, alsof ik in de spiegel keek.

Costello: Ik schrok wel een beetje toen hij die vergelijking maakte. Ik denk dat het meer de directheid van werken was die hij uit wilde leggen dan om mij met Lennon te vergelijken. Zo zie ik mezelf ook niet. Op het gebied van nabijheid en alleen maar de muzikale rol…Ik kan niet hoger zingen dan hij dus zou ik zo wie zo zijn stem lager moeten aanvullen. Wat vaak de relatie was van de harmonisatie van Lennon en McCartney. Dat zou een vergelijking kunnen trekken. Hé ik zing soms nasaal, wat kan ik daar aan doen ?

McCartney: Met John nummers schrijven begon nagenoeg samen. We schreven een stukje apart van elkaar. Maar we groeiden samen naar het schrijven van nummers… weet je wel, op de keeper beschouwd heb ik nooit een betere samenwerking gehad dan met John en dat verwacht ik ook niet meer. Want we waren behoorlijk goed.

Werken met Costello bracht een sound die Beatles achtig was, iets wat McCartney jarenlang vermeden had.

McCartney: Op dat punt gekomen leek het oké om aan de Beatles te refereren, dus met Elvis probeerden we er vandaan te blijven, maar als we ergens invielen, zoals geloof ik bij “My Brave Face” wat iets Beatles achtig heeft – probeerden we het niet te vermijden.

Costello: Ik leerde om tweedelige harmonieën te zingen wanneer ik met Beatles platen meezong. Dus op het moment dat ik mijn stem naast die van hem zette, met de wat scherpere randjes in mijn stem, kwam er automatisch een regionale echo. Ik noem het de Mersey cadans. Ik ben niet eens in Liverpool geboren. Mijn familie komt er vandaan. Maar ik heb veel van die klanken in mijn stem.

Toen de recensenten  van de samenwerking hoorden, ontwikkelden ze een verhaallijn , dat Costello, de punk rockende badboy, de donkere Lennon vertegenwoordigde. Hij zou McCartney aansturen, de softy die “Silly Love Songs” zong. Costello verwerpt dat.

Costello: Oh, Paul is de man van de ballades, dezelfde die “I’m Down,” zong, “She’s a Woman” en “Helter Skelter.” Je kunt tegenstellingen vinden als mensen over Lennon/McCartney praten, van die simplificaties. Ja je kunt naar “Instant Karma” en “Revolution” dat soort nummers en “Help.” Maar neem dan ook “Julia” en “Beautiful Boy.”

McCartney: Het grappige is dat veel mensen aannemen dat John en ik elkaar die kant op dwongen….Maar dat is nooit gebeurd. Wij hadden een heel makkelijke manier van werken waarin we wisten dat de ander alleen maar probeerde te helpen en we onze krachten bundelden. Heel vaak hielp ik John met een probleem in zijn song, maar omgekeerd deed hij precies hetzelfde met mij. We wisten dat we dat konden en we lieten dat graag toe. Het was geen kwestie van opleggen. Het was meer van er voor elkaar zijn. Ik schreef, “It’s getting better all the time” en John kwam met “Couldn’t get no worse.” In plaats van te roepen “Oh je verpest mijn mooie nummer,” zei ik ,”Geniaal, top.” Ik deed hetzelfde voor hem. …Zoals bekend kwam John met “Come Together’ wat erg leek op het nummer van Chuck Berry “You Can’t Catch me.” Ik zei, “dat is Chuck Berry.” En hij zei “Oh ja.” Ik zei “Nee, nee, nee.” We veranderden het en maakten het langzamer en er kwam een geweldig nummer uit. Ik mag dat nu wel zeggen.”

Costello raadde McCartney beleefd aan om een ander instrument te nemen dan de moderne basgitaar met vijf snaren. ( “een perversiteit van de natuur,” volgens Costello) Hij vroeg McCartney zijn oude Hofner te nemen. Op de basgitaar zat nog steeds een briefje geplakt met een setlist van de Beatles.

Costello: Ik maakte geen grapje en ik was ook niet sentimenteel. Ik geloofde echt dat (de nieuwe bas) zijn muzikale persoonlijkheid verborg als hij speelde. Hij gebruikte toen zijn Rickenbacker op veel nummers. Hij speelde op de Hofner op “Veronica,” toen hij bij mij meewerkte (voor Costello’s album “Spike”). Omdat hij wist dat ik van die sound hield. Maar hij vloog rond op die Rickenbacker en opeens besefte ik “Mijn God dit is een van de grote instrumentalisten van de rock ’n roll eeuw.” Zijn stem wordt helder. Net alsof je Louis Armstrong een plastic trompet geeft om op te spelen.

Er was geen duidelijke strategie als ze samen schreven. Het was organisch. Costello noemt “Tommy’s Coming Home,” een prachtig poëtisch nummer over een oorlog’s weduwe verscheurd tussen rouw en uitdaging. (De demo wordt voor het eerst uitgebracht op de “Flowers” box set.)

Het is het eigenlijke praktische werk.

Costello: Paul zette het eerste muzikale statement neer. Maar als je naar dat nummer luistert, wie denk je dan dat het geschreven heeft ? Waarschijnlijk ik, minder bekend als een melodist dan hij. Maar ik geloof dat ik dit suggereerde (neuriet het refrein). Vaak verwisselden we van rol terwijl we eraan werkten omdat dat niet verondersteld was. Al die theorieën, die zijn er niet om wie ik ben. Die zijn er om wie hij is en al die associaties  waar mensen over willen lezen. Niets van dat alles was er aan de hand toen we deze nummers uitwerkten. Het was echt bijna puur plezier. Het was meer kijken waar we uit zouden komen. … Het beeld van de havik die boven de kleine dieren cirkelt in dat nummer. Ik zei, ”Hoe krijgen we dat in het verhaal ?” En ik had dat idee van die oorlog’s weduwe in een trein, en op de een of andere manier kwamen alle twee deze beelden uiteindelijk in het nummer. Dat is pure samenwerking. Het is niet theoretisch. Het is het eigenlijke praktische werk.

In 1988 gingen Costello en McCartney terug de studio in. Het plan was dat Costello als co-producent zou meewerken aan het nummer. Terwijl ze eraan bezig waren kwamen ze erachter dat ze verschillende ideeën hadden. Op een dag bespraken ze “That Day is Done,” een gospel geïnspireerde ballade. Costello wilde er New Orleans blazers op gebruiken. McCartney refereerde aan de Human League. Costello verliet de studio om even af te koelen.

McCartney: Dit is een van de regels van mijn spel. Ik denk hardop, over welk idee dan ook wat bij mij opkomt. En als het je niet bevalt zeg het dan en waarschijnlijk ga ik er dan in mee. Maar mijn methode is om er heel veel uit te gooien en daarna te kappen. (pauze) Maar hij was dus echt geen fan van de Human League. Ik hou van “Don’t You Want Me.” Ik vind dat een klassieke pop-hit… Maar ik realiseer me nu dat wanneer ik de woorden Human League zou zeggen hij al gaat steigeren.

De uiteindelijke studio opname van “That Day is Done,” op “Flowers,” is zoals Costello het bedoelde.

Costello: Ik denk dat ik gewoon overgevoelig was om eerlijk te zijn, omdat ik me zo verbonden voelde met de tekst.

Waarom gingen Costello en McCartney uiteindelijk ieder hun weg ?

McCartney: Als ik terug denk aan die tijd, wilde ik niet allen maar een Elvis Costello album uitbrengen. Er waren andere dingen die me interesseerden. Ik wilde gewoon werken met deze geweldige arrangeur, Clare Fischer, wat niet gebeurd zou zijn wanneer ik met Elvis had gewerkt. Ik denk dat ik met Trevor Horn en Steve Lipson wilde werken, en nummers als “Rough Ride” en “Figure of Eight” zouden er niet zijn geweest. Ik wilde wat variatie en dat leidde tot het besluit om wat samen met Elvis te schrijven. En nummers zoals “Put It There,” ik geloof dat die aardig succesvol waren.

Maar over de demo’s zijn hij en Costello het eens. Dat zijn, inderdaad, de beste versies van hun songs. Wat niet wil zeggen dat McCartney ergens spijt van heeft.

McCartney: Man, ben je gek ? Het word een triljard jaren later heruitgegeven, en mensen vinden het geweldig. En het leuke is dat we nu deze verborgen schatten kunnen vrijgeven. Het is eigenlijk perfect gelopen.

(Bron: orlandosentinel.com)

(vert: Trix van Twist)