LENNON’S EERSTE VROUW ONTHULT DE ‘VLUCHT EN VECHT’ TACTIEKEN VAN JOHN

Webmasterhet Archief

De eerste vrouw van John Lennon gaat de strijd aan met het ‘vredes en liefdes’-imago van de rock & rolllegende, door hem naar voor te schuiven als een gewelddadige en onstabiele jongen die haar een pak rammel gaf omdat zij danste met zijn beste vriend, maar zelf bang was voor elke vorm van fysieke confrontatie. 

Cynthia ontmoette John op de kunstacademie. Ze waren nog tieners toen. En nu maakt zij korte metten met de rekening die schrijvers zo vaak maakten over John’s kindertijd. Niets van waar, zegt zij, en komt naar buiten met wat John haar vroeger vertelt heeft.

Zijn tante Mimi, de vrouw bij wie John in zijn kinderjaren groot groeide, was een koud en streng monster die hem psychologisch brak.
Cynthia zegt: John heeft me zo vaak verteld dat hij er als kleine jongen van droomde om weg te lopen bij zijn tante Mimi. Hij wilde terug naar zijn moeder.
Cynthia huwde met John Lennon in 1962, en samen hadden ze een zoon, Julian. In 1968 scheidde het koppel, nadat John Yoko Ono had ontmoet. Yoko werd zijn tweede vrouw.

Cynthia maakt nu de (af)rekening in haar nieuw boek dat eerstdaags uitkomt en de titel ‘John’ kreeg. Zij omschrijft de jonge Lennon als ‘een veeleisend man die er op stond dat ik er altijd voor hem was en altijd voor hem koos. Ik moest hem boven alle andere mensen en dingen voorop stellen.’ Zij vervolgt : John’s temperament was soms angstaanjagend. Elke dag moest ik hem zeggen, moest ik bewijzen dat hij voor mij de enige was. Hij verloor soms elke zin voor realiteit en zijn woede-aanvallen waren echt vreselijk.

Toen Cynthia op een avond danste met John’s beste vriend, Stuart Sutcliffe, werd John ‘echt kwaad’. Voor ik ook maar iets kon zeggen, trok hij me mee bij mijn arm en sloeg met zijn volle hand in mijn gezicht. Ik viel met mijn hoofd tegen de muur. En zonder verder een woord te zeggen, wandelde John weg. Hij liet me achter. Ik duizelde, ik trilde en had vreselijk veel pijn. Zijn woeduitbarstingen, zijn jaloezie en zijn bezitterigheid die kon ik nog tolereren, maar niet zijn gewelddadigheid.

En als er hem iemand fysiek bedreigde of agressief werd, dan zette hij gewoon een stapje terug. Zo begon hij op een keer, toen zijn tante Mimi en de moeder van Cynthia ruzie hadden, te wenen. Volgens Cynthia heeft zijn gedrag uitsluitend te maken met de opvoeding die John kreeg. In 1944, John werd toen 4 jaar, werd hij bij zijn mama weggehaald en naar zijn tante gebracht. Zijn moeder werd in de steek gelaten door haar echtgenoot, had een onwettig kind uit een oorlogsaffaire en leefde samen met een andere man.

Hij werd weggehaald bij zijn moeder en groeide op in een koud, streng huis met weinig liefde en affectie en weinig comfort, schrijft Cynthia.
Mimi —die in 1991 overleed, 11 jaar nadat John werd vermoord- nam al het zelfvertrouwen van John weg. Zij liet hem als kind, gekwetst en kwaad achter. Ze achtervolgde hem voortdurend en oefende constant druk op hem uit.
Voor Cynthia was de moeder van John een lieve, warme vrouw, die eerst fel tegenstand bood toen Mimi John van haar wilde afpakken. Maar toen Mimi er mee dreigde de sociale instanties in te schakelen, gaf ze toe. John’s moeder werd gedood toen John 16 was.

In haar boek wil Cynthia ook duidelijkheid scheppen rond haar echtscheiding. Niet de vele buitenechtelijke avontuurtjes en flirtpartijen waren de reden om te scheiden, maar wel de drugsverslaving van John.

In het voorwoord schrijft hun zoon Julian : Mijn vader was een talentrijk man, een erg groot talent. Een opmerkelijk mens ook die voor de hele wereld opkwam voor liefde en vrede. Maar thuis, bij zijn eigen familie, bij mijn moeder en mijzelf, kon hij weinig echte liefde en vrede tonen. Voor mij was hij niet de grote muzikant of het icoon van de vrede, hij was de vader waar ik zo veel van hield maar die me zo vaak in de steek liet.

(Bron : timesonline.co.uk)
(Vert : Janien Nuijten-Colans)