Mijn Paul, jouw Paul

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

‘George came up to me at a party once and said “My Paul is to me what your Paul is to you.” He meant that psychologically they had the same effect on us. The Pauls inside us. Art Garfunkel vervolgt even later: ‘I think George felt suppressed by Paul and I think that’s what he saw with me and my Paul’. Twee Pauls die beide een voormalig partner beschadigd achtergelaten hebben. Art Garfunkel dacht niet met liefde terug aan ‘zijn’ Paul nadat hun wegen uiteen waren gegaan en George Harrison? Ach, de relatie van George met McCartney wordt misschien het best samengevat in de woorden aan het adres van Paul tijdens die kille januarimaand in 1969: ‘I’ll play, you know, whatever you want me to play. Or I won’t play at all, if you don’t want me to play.’

Paul McCartney en Paul Simon, twee geweldige songwriters, scheppers van prachtige melodieën, grootmeesters in de kunst van het harmoniseren. Verhalenvertellers pur sang.  Twee keer Paul, twee keer een Paul inmiddels op leeftijd met een andere invulling van het begrip popster op leeftijd.

McCartney is in wezen nooit veranderd. Hij is zijn oude vertrouwde stijl trouw gebleven. Of eigenlijk moet ik zeggen dat hij zijn stijlen trouw gebleven is, want er was zo goed als altijd al de Paul van de ballads, de man van de muziek in jaren twintig stijl, de McCartney van de stevige rockers enzv. Deze Paul had vrijwel vanaf het eerste moment al een zeer uitgebreid kleurenpalet tot zijn beschikking. Kleuren die hij niet telkens op dezelfde manier mengde, maar toch; het was en bleef door de jaren heen duidelijk herkenbaar als van de hand van McCartney.

Ook als hij al eens meer voorbij de grenzen keek van zijn muzikale kaders en er b.v. vrolijk op los experimenteerde met synthesizers, was er die duidelijke McCartney basis. ‘McCartney II’ is een heel ander album dan b.v. ‘Ram’ of ‘Tug of War’, maar het is gedurende grote delen ook niet te missen van wie het is.

Deze Paul is inmiddels de grijze eminentie van de popmuziek geworden. Een status die hem meer dan toekomt.

Een fascinerend album met geweldige teksten.

Die andere Paul, de Paul van Art, heeft zich richting de oude dag anders ontwikkeld. Er is  aanvankelijk die typische Paul Simon stijl, maar anders dan bij McCartney heeft Paul Simon zichzelf op een paar momenten opnieuw uitgevonden. Zo kiest hij, na ‘Graceland’ voor een meer minimalistische benadering. Een stijl die met wat fantasie een in minimal music gewortelde stijl genoemd zou kunnen worden. Vergelijk ‘Can’t run but’ van ‘The Rhythm of the Saints’ eens met ‘Still Crazy after all these Years’. Deze meer minimalistische benadering zal uiteindelijk z’n bekroning vinden op ‘Stranger to Stranger’, het geweldige album waarop oude rot Simon de jongere generatie rappers even laat horen hoe het ook kan, hoe het misschien wel beter kan. Een fascinerend album met geweldige teksten. Geweldige verhalen die meer dan eens zorgen voor een lach.

Ach ja, het verhalende aspect in de kunst van beide heren.

Als ik songs als ‘Michelle’ buiten beschouwing laat, song die niet zozeer verhalend zijn, als meer liefdesliedjes voor een fictief persoon, zou ‘Eleanor Rigby’ Pauls eerste verhalende song op een album genoemd kunnen worden. Het soort song dat uit zou monden in de songs die Lennon een paar jaar later  ‘Paul’s granny music’ zou noemen.

‘Eleanor Rigby’ heeft iets van een verhaal uit de Russische Bibliotheek. Een Toergenjev achtig schitterend plaatje met fraaie, deels surrealistische beelden. ‘Lovely Rita’ op het volgende album zweeft een beetje tussen ‘Michelle’ en de door ‘Rigby’ in gang gezette stroom verhalende songs in. Het is min of meer een liefdeslied voor een verzonnen meisje, maar  beschrijvingen als

‘Got the bill and Rita payed it, 

took her home, I nearly made it, 

sitting on a sofa with a sister or two’ 

katapulteren het de wereld van de verhalen in. Dat en het feit dat ze een parkeerwacht is.

De man die over het algemeen niet gezien wordt als een geweldig tekstschrijver, heeft wel degelijk tekstuele hoogstandjes afgeleverd.

‘The Fool on the Hill’, ontstaan vanuit een toevallige ontmoeting met een oude man tijdens een wandeling, is een verhalend lied geworden. De ontmoeting zorgt voor de inspiratie, het verhaal is van een ‘Eleanor Rigby’ achtige schoonheid. Zij het minder gelaagd door het ontbreken van een tweede protagonist. Deze beelden halen het niveau van ‘Rigby’ niet, maar toch, de rust en in zekere zin triestheid die het geschetste beeld doordringen zijn schitterend.

Bij dit lied heb ik me altijd afgevraagd of het klungelige blokfluitspel voortkomt uit het niet voldoende beheersen van het instrument, of juist een bewuste keus is passend bij de schildering van de oude man daar eenzaam op zijn berg. Ik denk dat McCartney’s beheersing van het instrument te wensen over liet, maar op de één of andere manier is het klungelige erg passend.

‘The White Album’ is met drie een verhaal vertellende songs van McCartney erg goed bedeeld. Met ‘Obladi Oblada’, ‘Rocky Raccoon’ en het vaudeville-achtige ‘Honey Pie’ zijn drie van de vier kanten voorzien van een verhaaltje en is er dus op elk iets te vinden dat Lennon zal hebben ervaren als ‘Paul’s granny music’.

Wat de albums betreft eindigt de lijst songs rond een verzonnen verhaal met de knal van een zilveren hamer. De song die alles in zich had om de ergernis van Lennon op te wekken. Het lied dat, doordat Paul maar door bleef gaan tijdens de opname ervan om het te perfectioneren, Harrison’s en zelfs Starr’s humeur verpestte. ‘Maxwell’s Silver Hammer’. Een zwart verhaaltje met een duister soort humor. Maar vooral ook een song die muzikaaltechnisch gezien veel beter in elkaar zit dan de tekst en de reacties op tekst en muziek doen vermoeden. De woorden verbergen een fraai arrangement met o.a. subtiele wisselingen in de gitaarklank die de verzen en het refrein verbindt en een mooie harmonisatie gebruikmakend van reeksen kwinten passend bij de archaïsche stijl. Dit is typisch McCartney. Het klinkt allemaal irritant makkelijk en lijkt daardoor oppervlakkig, maar onder deze laag toegankelijkheid verbergt ‘Maxwell’ muzikaal meesterschap.

‘Lady Madonna’ is met z’n in flitsen weergegeven scènes uit het dagelijks leven zeker een verhalende song te noemen. Die aan de dagen van de week gekoppelde weergave in losse scènes is geweldig. Het heeft iets filmisch en dan meer specifiek iets van de oudere films waarbij het na een scène telkens weer richting een min of meer centraal punt op het doek donker wordt waarna, voor de volgende scène, het licht uit het verdwijnpunt van even daarvoor weer naar de randen van het beeld kruipt.

Dit pretendeert geen volledige lijst van verhalende McCartney-songs te zijn. Ik wil met voorbeelden een aspect belichten binnen Paul’s werk dat misschien nog wel eens onderschat wordt. De man die over het algemeen niet gezien wordt als een geweldig tekstschrijver, heeft wel degelijk tekstuele hoogstandjes afgeleverd.

Het is maar een interpretatie, op niets gebaseerd.

De teksten van Paul Simon hebben vaak iets absurds. Of er is juist sprake van het tegenovergestelde;  in een tekst die van onzinnigheden aan elkaar hangt volgen zonder waarschuwing vooraf zinnen die een diepere betekenis hebben. Vaak ook snijdt Simon maatschappijkritische zaken aan in een paar zinnen waar je makkelijk overheen zou kunnen lezen. Zinnen die met weinig woorden een diepere waarheid bloot leggen.

Een voorbeeld van het eerste soort absurdistische teksten is te vinden op ‘Still Crazy after all these Years’ in de song ‘You’re Kind’. Een lofzang, een lied vol dankbaarheid, respect en liefde naar de partner, tot het eind alles onderuit haalt. De tekst zoals deze tot dat moment geklonken heeft blijkt niets anders dan een poging de door de verteller geplande scheiding te verpakken in lieve woorden.

De reden van de scheiding? Zij slaapt het liefst met het slaapkamerraam gesloten terwijl hij het liever open heeft. Dat gecombineerd met het schitterende arrangement met een hoofdrol voor gedempte koperblazers maakt het echt geniaal.

De song ‘Day Tripper’ is een klassieker uit de midden periode van The Beatles. Een kundig in elkaar gedraaide popsong met een aantal elementen die de aandacht vasthouden. Elementen als de dwingend aanwezige bas, het op een boogie-patroontje gebaseerde rifje, de herstart in het midden, de koortjes, die maken dat de song blijft hangen. Ik kan me voorstellen dat dit in een tijd dat popmuziek nog behoorlijk onschuldig was, bij een eerste keer beluisteren voor een schok gezorgd heeft. Als ook nog waar is dat op de plek van het woord dat klinkt als ‘big’ (voorafgaand aan teaser) in werkelijkheid een ander woord gezongen wordt, een woord met een sexuele lading passend bij een meer erotische interpretatie van ‘she took me half the way there’, is deze loveble moptop-song, zeker gemeten naar de maatstaven van die tijd erg ontdeugend. Een beetje plat ook, maar tegen het decor van die tijd maakt het dat alleen maar mooier.

Hierbij vergeleken is een song als ‘You’re kind’ van Simon tuttiger, zowel wat betreft de muziek, als de tekst. Maar die slotzinnen met hun plotselinge ommekeer in beleving, zijn geniaal. Zwevend tussen vilein en onbedaarlijk grappig. Misschien is er zelfs sprake van een diepere betekenis: onbeduidende dingen zorgen er soms voor dat we iets moois afdanken.

Het is maar een interpretatie, op niets gebaseerd, maar is dat nu juist niet wat een tekst bovengemiddeld goed maakt? Een goede tekst geeft je de ruimte om er telkens weer andere werelden in te ontdekken. Werelden die je vaak niet eens begrijpt, niet wilt begrijpen ook.

Een beetje zoals het overbekende verhaal van ‘Hey Jude’ waar Paul op het moment dat hij de song aan John laat horen zegt dat hij de regel ‘The movement you need is on your shoulder’ nog gaat aanpassen, waarop Lennon zegt dat hij dat niet moet doen omdat hij precies begrijpt wat Paul ermee bedoelt.

Een voorbeeld van woorden met een serieuze strekking in een maatschappijkritisch lied is te vinden in ‘Questions for the Angels’ van Simon. Een schrijnend verhaal waarbij de passage waarin Jay-Z genoemd wordt een aanklacht lijkt tegen onze keuzes die enkel een basis vinden in economische belangen.

De passage die er wat mij betreft uitspringt is de volgende:

‘If every human on the planet and all the buildings on it should disappear,

Would a zebra grazing in the African Savanna care enough to shed one zebra tear?’

Hierin verwoordt Paul Simon in een heel eenvoudige beeldspraak iets heel essentiëels: ondanks alle belangrijkheid  die we onszelf toedichten, doen we er niet toe. En mochten we ooit als soort verdwijnen, wat met het oog op de milieu gerelateerde problemen die we veroorzaakt hebben, zeker niet  ondenkbaar is, de planten en de dieren zullen niet alleen niet merken dat we er niet meer zijn, deze door ons in vergelijking tot ons als minder geziene levensvormen maken meer kans op overleven dan wij mochten stormen, perioden van droogte of juist van overvloedige regenval ons ooit parten gaan spelen op een manier die we niet meer aan kunnen.

Je bent ook een grootheid als je een negatief en door een bepaalde (muziek)cultuur veel gebruikt woord als ‘Motherfucker’ op een positieve manier in een parodiërende tekst kunt verwerken.

Dat doet Simon op ‘Stranger to Stranger’ in ‘Cool Papa Bell’:

Motherfucker, ugly word

Ubiquitous and often heard

As a substitute for someone’s Christian name

And I think, yeah

The word is ugly all the same.

Paul Simon heeft, rond de tijd van ‘Still Crazy after all those Years’ les gehad in componeren.

Bob Dylan mag dan gelden als de grootste woordkunstenaar in de popmuziek met Neil Young en John Lennon op z’n hielen, ik denk dat Paul Simon in dit rijtje niet ontbreken mag. De vroege teksten van Dylan die allemaal vanuit een soort stream of consciousness idee ontstaan zijn, zijn veelal absurdistisch. De subtiele humor, maar misschien meer nog het verwoorden van diepere betekenislagen zoals Paul Simon dat doet lijkt me heel veel moeilijker te realiseren. Ik vind het in ieder geval fijn als het ergens over gaat en ik het kan volgen met net genoeg ruimte om er mijn eigen verbeelding op los te kunnen laten. De keren dat ik het niet begrijp, dat ik het niet kan volgen omdat het nergens over gaat, vind ik het belangrijk dat er tenminste een gave ritmiek in de aaneenschakeling van woorden zit zoals in ‘I am the Walrus’.

De bonte verzameling rare typetjes die de wereld van  Dylan bewoont op b.v. ‘Highway 61 revisited’ boeit me minder. Zeker ook omdat de begeleidende muziek niet heel erg interessant is.

Ik denk dat Paul McCartney een iets groter kleurenpalet tot zijn beschikking heeft in vergelijking tot Paul Simon als het gaat om de kunst van het harmoniseren en het creëren van melodieën, maar ik moet toegeven dat ik partijdig ben. Paul Simon heeft, rond de tijd van ‘Still Crazy after all those Years’ les gehad in componeren. Naast de selfmade McCartney maakt hem dat misschien juist wel tot een veelzijdiger, veelkleuriger musicus. Ach, wat doet het er toe. Muziek beoefening kent geen wedstrijdelement en beide heren vonden in Leonard Bernstein een bewonderaar. Wat kun je daar nog aan toevoegen?

Voor mij staat echter als een paal boven water dat de humor in veel van de verhalen van Simon zijn vertelkunst onvergelijkelijk veel grappiger maakt dan die van de ex-Beatle. McCartney voegt weer een meer surrealistisch aspect aan sommige songs toe dat geweldig is.  Paul Simon plaatst zinnen in het geheel die totaal onverwacht tussen een boel flauwekul zomaar iets heel diepzinnigs neerzetten.

McCartney’s ‘Maxwell’s Silver Hammer’ heeft naast de vele grote muzikale kwaliteiten een grappige tekst. Een tekst die als geheel een luguber maar tegelijkertijd humoristisch beeld schetst. Een beeld dat voor een glimlach zorgt. Op een dieper niveau staat de tekst volgens Paul voor het noodlot dat toeslaat juist op momenten dat alles goed lijkt te gaan, zoals The Beatles in 1969 moesten ervaren.

De ene Paul, ‘mijn’ Paul wordt over het algemeen niet in de eerste plaats als geweldig tekstschrijver gezien. Maar met regelmaat bewijst hij dat hij wel degelijk een geweldig verhalenverteller is. De andere Paul is zonder enige twijfel een poëet. Zijn prachtige melodieën mogen sublieme teksten gezelschap houden.

McCartney wordt nogal eens afgerekend op de diepe tekstuele dalen (de ‘dustbin lid’ zinnen op ‘Pipes’ b.v. zijn een eigen leven gaan leiden), maar al had hij enkel de tekst van ‘Rigby’ en ‘Madonna’ als prachtige verhalende teksten geschreven, het zou genoeg moeten zijn voor een meer positieve houding ten opzichte van zijn teksten.

Gelukkig zijn dit niet de enige noemenswaardige teksten van zijn hand.

Uiteindelijk vind ik het totaalplaatje bij McCartney toch nog net even boeiender dan de som van de delen van de Paul die ooit bij Art hoorde.

Laat ik Paul Simon het laatste woord maar geven: ‘One man’s ceiling is another man’s floor.’

Met andere woorden en een beetje vrij geïnterpreteerd: het hangt af van de manier waarop je er naar kijkt. Uiteindelijk zijn het gewoon twee giganten.

Ton Steintjes