Paul Smelt

WebmasterZij waren er bij

Donderdag 4 juni 1964:

De opwinding wordt erger. Morgen komen ZE!!
Maar ik moet toch gewoon naar school. Op school ben ik er niet helemaal bij, zoals velen. ’s Avonds, aan tafel, probeer ik het nog één keer; Mag ik morgen naar Schiphol, Eric, mijn oudere broer gaat mee. Alsjeblieft, alsjeblieft, mag het? Het antwoord was en bleef, NEE. Ik was 12 jaar (korte broek, geblokt overhemd en fris geschoren hoofd, model bloempot) dus moest ik gewoon gehoorzamen, zoals toen iedereen dat moest. Later op mijn kamer met mijn broer plannen gemaakt om toch naar Amsterdam te gaan. Zeer onrustig viel ik in slaap. (Ik zal er ongetwijfeld van gedroomd hebben maar omdat ik sliep weet ik dat niet).

Vrijdag 5 juni:

Na wekenlang vruchteloze pogingen ondernomen te hebben, probeerde ik het aan het ontbijt toch nog een keer, maar, juist het antwoord bleef nee. Ik moest naar school en verder niet zeuren. De onderwijzers merkten al snel dat er weinig aandacht voor hun lessen was. Wij concentreerden ons op andere zaken, zeer tot hun ongenoegen. Ik maakte de hele dag plannen om die avond toch naar Amsterdam te kunnen gaan. Na het avondeten gingen we naar mijn broers kamer. We waren er uit, het zou gaan gebeuren! Mijn ouders moesten naar de verjaardag van een tante, dus waren er mogelijkheden. Het laatste probleem was mijn zuster. Na enig onderhandelen en elkaar uitschelden, kwamen we overeen haar, ieder één gulden te betalen als zwijggeld en zij kon dan de hele avond Rex Gildo en meer van die troep luisteren en wij konden, ongemerkt even weg.

Zo rond half negen vertrokken we op de nieuwe Tomos van mijn broer, hij was 3 weken eerder 16 jaar geworden. Op weg naar het Doelen Hotel. Een helm was toen nog niet verplicht, een schedelbasisfractuur was waarschijnlijk minder erg als nu. Zo rond negen uur stonden we bij het hotel, aan de Amstel zijde. Het was erg druk De Doelenstraat was natuurlijk onbereikbaar. Veel politie op de been. Na lang wachten, rond tien uur kwamen de Beatles het balkon op. Helaas maar kort, misschien vier/ vijf minuten, maar op mij maakte het een enorm diepe indruk de Beatles in werkelijkheid te zien, hoewel het tamelijk veraf was.
De massa krijste de longen uit het lijf. De Beatles zwaaiden en lachten naar ons. Ik had de indruk dat ze mij persoonlijk aankeken (ik was nog jong en onbedorven). Verderop zag ik een politieman met een bloedend hoofd, hij had kennelijk een klap gehad. Maar verder gebeurde er weinig, zo veel hooligans waren er toen gelukkig nog niet. (Het voetbal was ook nog leuk).

Het was een hele belevenis voor een jochie als ik. (Amstelveen, waar ik woonde was toen een echt slaapdorp, nog steeds eigenlijk wel).

Toen de heren weer naar binnen waren gegaan, besloten wij zo snel mogelijk naar huis te vertrekken, teneinde vóór mijn ouders weer binnen te zijn. Het lukte, ze waren er pas om een uur of elf. Mijn zuster bood waar voor haar geld, ze zweeg. Geheel gelukkig viel ik in slaap, want morgen mocht ik wel naar Amsterdam. Met mijn broer én bij hem blijven!

Zaterdag 6 juni:

Zéér vroeg waren we wakker. Het ontbijt werd naar binnen geramd, hele boterhammen in één keer. Om half negen vertrokken we.
Bij het hotel was het al druk. We konden moeilijk bij het water komen. Dus liepen we naar de Herengracht, hoek Beulingsloot. Daar was nog genoeg plaats.
De boot moest daar langzaam varen om de bocht te kunnen nemen, dachten wij. Het klopte. Wij stonden vooraan toen de boot er aan kwam. Het was fantastisch, we konden ze van heel dichtbij zien, bijna aanraken. Ik moest bijna in mijn broek plassen van de zenuwen. Ze zwaaiden en keken in het rond. George Harrison maakte een foto van mij, terwijl ik naar hem zwaaide. Dat dacht ik tenminste in mijn kinderlijke onschuld.( Ik heb kort daarna zelfs nog een brief aan George Harrison, Liverpool gestuurd om te zeggen dat ik het was, op zijn foto. En laat ik daar nooit iets op gehoord hebben. Toch vreemd?).

We liepen een stuk met de boot mee, het was ontzettend druk, zo ontzettend veel mensen. En iedereen zag er zo blij uit. Ook de Beatles schenen het naar hun zin te hebben. Nu geloof ik ook wel dat ze het leuk vonden, het was toch anders als snel in een auto van A naar B.
Wij besloten er even tussenuit te gaan, het was zo druk. Op een bankje gezeten aten we een paar boterhammen, (nee niet met pindakaas, zónder bereik je ook wel wat) We keerden toch weer in het gedrang terug, als klein jochie was dat niet altijd even eenvoudig maar ik ben wel een beetje gemeen en heb dus veel kunnen zien. We hebben de boot nog zo veel mogelijk gevolgd. Leuk was ook al die mensen die het water insprongen, door de politie er weer uitgehaald werden, op de kant gezet en er dan weer insprongen. Ik had de indruk dat de Beatles dat ook wel vermakelijk vonden.

Uiteindelijk zijn we niet meer naar het hotel teruggegaan, het was zo druk.
Bij de Italiaanse ijsboer (de naam ben ik kwijt) in de Reguliersbreestraat hebben we een overheerlijk ijsje gekocht en nagepraat over de zéér bijzondere gebeurtenis, waar we toch maar mooi bij waren geweest. Naar Blokker mochten we toch niet en we dachten bovendien dat daar geen kaart meer voor te krijgen zou zijn. (Als we toen wisten wat we nu weten, hadden we het misschien toch nog geprobeerd)

– Paul Smelt –