Baanbrekende zwarte vrouw in de reclame sterft

BFNLNieuws

Barbara Gardner Proctor was de eerste Afrikaans-Amerikaanse vrouw die eigenaar was van een reclamebureau. Voordien bracht ze, als medeweker van een platenmaatschappij, de muziek van de Beatles naar Amerika.

Barbara Gardner Proctor, een baanbrekende zakenvrouw uit Chicago die de muziek van de Beatles– letterlijk – naar Amerika bracht, als medewerker van Vee-Jay Records, is overleden op 85-jarige leeftijd, volgens haar zoon Morgan.

Hij zei dat ze op 19 december overleed in Chicago’s Fairmont Care Center, na een val waarbij ze haar heup bezeerde, en voegde toe :’Ze was in de greep van dementie.’

Proctor wat het meest bekend als oprichter, in 1970, van het eerste reclamebureau in het bezit van een Afrikaans-Amerikaanse vrouw. Ze leende $1.000 van een vriend die in de band van Count Basie speelde en huurde een ruimte boven Pizzeria Uno. Haar facturering liep in de miljoenen toen ze Jewel Food Stores als klant binnenhaalde en daarna Kraft en andere massaconsumptiebedrijven.

In 1983 werd ze uitgelicht in ’60 minutes’ . Het jaar daarna noemde Ronald Reagan haar in zijn State of the Union toespraak als iemand ‘die de geest van Amerika belichaamt’, die ‘opklom uit een gettosteegje en een multi-miljoen-dollar reclamebureau in Chicago opbouwde.’ De Washington Post beschreef haar kantoor aan East Wacker Drive als ‘blitse pluche’.

Maar terwijl gevestigde reclamebureaus langzaam meer zwarte klanten kregen en andere Afrikaans-Amerikanen concurrerende bedrijven startten, nam Proctors handel af, en haar droom om een Leo Burnett te stichten vervloog. Haar bedrijf werd in 1995 opgeheven.

‘Het is niet, op geen enkele manier, makkelijk om een minderheidsbedrijf te zijn, en aangezien ik een vrouw ben èn zwart, was het een dubbele minderheids-situatie,’ vertelde ze the Tribune vijf jaar eerder. Ze noemde haar bedrijf Proctor & Gardner Advertising, om de indruk te wekken dat er een blanke man achter de schermen werkte. ( een gelijkenis met Procter & Gamble was niet vervelend.) Het zou nòg zeven jaar duren voordat een zwarte vrouw vice-president zou worden van een groot reclamebureau.

Judy Foster Davis, auteur van ‘Pioneering African-American Women in the Advertising Business: Biographies of Mad Black Women,’ noemt Proctor een verborgen figuur in de reclame-industrie. ‘Ze zag de reclamewereld niet alleen als zakelijke onderneming. Ze zag ook haar mogelijkheid tot sociale verandering te leiden,’ vertelde Davis Crain’s.

Proctors verhaal was helemaal het sprookje dat Reagan ervan maakte.

Als kind van een ongetrouwde 16-jarige in North-Carolina werd ze door grootouders opgevoed in een hutje met een aarden vloer, zonder stromend water en elektriciteit. Ze haalde een onderwijzersdiploma op Talledega College in Alabama en was van plan terug naar huis te gaan nadat ze als kampleidster had gewerkt in Kalamazoo, Michigan. Eerst reed ze om naar Chicago om kleren te kopen voor haar onderwijsaanstelling.

‘Uiteindelijk had ik al mijn geld uitgegeven en had geen geld meer voor de bus om thuis te komen. En als je het ruim bekijkt, heb ik 30 jaar lang geprobeerd om mijn busritje naar Chicago te kunnen betalen,’ vertelde ze the Tribune in 1990. Ze deed vrijwilligerswerk bij de Chicago Urban League, die haar met een salarisstrookje verraste, en werd jazzcriticus voor Down Beat magazine.

Ze reisde als internationaal directeur van Vee-Jay records, dat een zwarte eigenaar had, in de vroege jaren ’60 vier keer per jaar naar Europa ‘in een tijd dat zwarte mensen nog nauwelijks met vliegtuigen vlogen, ’ zegt Davies, om platen te ruilen met andere platenmaatschappijen. Eind 1962 nam ze stapels Four Seasons platen gemaakt door Vee-Jay mee en kwam terug met singles opgenomen door wat Vee-Jay publiceerde als ‘Engelands No. 1 Vocal Group’ – The Beatles.

‘Please Please Me,’ met ‘Ask Me Why’ op de b-kant maakte niet veel indruk begin 1963. Een jaar later echter werd het nummer 3 in Billboards hitlijst met ‘From Me To You’ op de b-kant. Twee Beatles nummers uitgebracht door Capitol Records zorgden ervoor dat het niet op de bovenste plaats kwam, ‘I Want To Hold Your Hand’ en ‘Can’t Buy Me Love’ en nog een van Swan Records, ‘She Loves You.’

Proctor, die zei dat ze wilde leren stenograferen, verliet Vee-Jay om als tekstschrijver te gaan werken voor twee reclamebureaus uit Chicago, waarvan er een True North werd. Naast de lening van $1.000 haalde ze de SBA ( Small Business Administration) over haar $80.000 te lenen zonder onderpand om haar startende bedrijf te financieren.

‘Ik zei hen drie reclamebureaus te bellen om te vragen wat voor jaarsalaris ze mij zouden betalen als creatief leider. Ik zei dat ik dat als bedrag zou nemen om een bedrijf te beginnen. En dat hebben ze gedaan,’ zei ze tegen the Tribune. ‘Ik denk dat het werkte omdat ze die benadering nog nooit hadden meegemaakt en geen excuus hadden voorbereid om het af te wijzen.’

Naast Kraft, scoorde ze waardevolle klanten als Illinois Bell, Alberto-Culver en CBS-TV’s Channel 2, en de omzet groeide naar een veronderstelde $12 miljoen tegen 1992, voordat een economische recessie en het vertrek van Illinois Bell dat halveerden. Davis zegt dat Proctors status als alleenstaande moeder haar vermogen beperkte om bedrijven binnen te halen buiten Chicago.

Ondertussen had Tom Burrell, een medewerker van Burnett , die Proctor had geregeld om een verhaal te schrijven op de achterkant van een album van Jerry Butler bij Vee-Jay, zich ontwikkeld als een nieuw soort concurrent. Burrell Communications, een jaar na Proctors bedrijf opgericht, werd Chicago’s grootste bureau dat een zwarte eigenaar had, met mainstream klanten als Coca-Cola en P&G. ‘We wilden graag het bedrijf Jewel, maar zij had de binnenbaan,’ zegt Burrell. ‘Het enige wat ze kon , ze wist hoe je dingen moet verkopen – ze wist zichzelf te positioneren.’

Tegen 1995 echter, had Proctor & Gardner nog maar twee klanten over naast Jewel: Kraft en American Family Insurance. Ze meldden zich aan voor bescherming tegen faillissement, onder vermelding van een schuld van $1,8 miljoen en $361.000 aan bezittingen. ‘(Algemene) instellingen gaan heel beslist achter etnisch getinte bureaus aan,’ vertelde Burrells president Sarah Burroughs dat jaar aan Crain’s. ‘Het wordt een heel interessante competitieve situatie.’

Een generatie later maken zwarte vrouwen minder dan 1 % uit van de leidinggevenden in de reclamewereld, public relations en gerelateerde services, volgens de statistiek van de Equal Employment Opportunity Commission vorig jaar, aangehaald door Interpublic Group.

Proctor voelde waar de bedrijfstak- en de wereld- heen ging toen ze een internet reclamebureau begon, Proctor Information Network, in 1996, met andere investeerders, maar het plan stagneerde.

In haar latere jaren verleende ze haar expertise aan Rainbow/PUSH, volgens Charles Colbert, die communicatie consulent was bij Proctor & Gardner.

(Bron: Chicagobusiness.com)

(Vert: Henno de Jong)