Beatles ‘Sgt. Pepper’ 50 jaar: Hoe de vader van Paul McCartney hem inspireerde voor ‘When I’s Sixty-Four’

WebmasterNieuws

McCartney schreef een liedje ‘met een knipoog’ op zijn vaders piano toen hij 16 was. Lees hoe de voormalige jazz band van zijn vader Paul McCartney inspireerde voor de “rooty-tooty’ stijl van “When I’s Sixty-Four.”

The Beatles ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’, wat Rolling Stone benoemde als het beste album ooit, wordt 50 op 1 juni. Ter gelegenheid van de verjaardag en samenvallend met een nieuwe deluxe heruitgave van Sgt. Pepper, presenteren we een serie diepgaande stukken – een voor elk nummer op het album, zonder de korte reprise van “Sgt. Pepper’s Lonely Hears Club Band ” op de achterkant,  die de achtergrond onderzoekt van dit revolutionaire en geliefde album. De aflevering van vandaag vertelt het verhaal van hoe het muzikale verleden van Paul McCartney’s vader hem inspireerde tot de gevarieerde “rooty-tooty” stijl van “When I’s Sixty-Four.”

Naast Elvis Presley, Little Richard en Buddy Holly, is het van belang om Jim Mac’s Jazz Band te noemen bij de vormende invloeden van Paul McCartney. Het obscure ragtime combo heeft nooit iets uitgebracht, maar de toekomstige Beatle vader Jim zat toevallig in die band. “Mijn vader was een instinctive muzikant,” herinnert McCartney zich in de Beatles Anthology documentaire. “Hij speelde trompet in een kleine jazz band toen hij jong was. Ik vond een foto in de zestiger jaren, die iemand van de familie mij gegeven had, en daar staat hij vooraan bij een grote bas drum. Dat bracht ons op het idee van Sgt. Pepper, de Jimmy Mac Jazz band.” Buiten dat het de hoes inspireerde, zou McCartney’s muzikale erfenis een leuke link krijgen op het Sgt. Pepper’s Lonely Heart’s Club Band  nummer “When I’s Sixty-Four.”

De oudere McCartney kreeg zijn showbiz start net zoals zijn zoon : hij speelde als tiener in gewone dans club’s in Liverpool. Helaas bedierf een verkleedpartij het debuut optreden van de band. “Wij hadden een soort gimmick bedacht, we zette zwarte maskers op en noemden onszelf ‘The Masked Melody Makers’, vertelde Jim aan Beatles biograaf Hunter Davis.

“Maar halverwege transpireerden we zo erg dat de verf over onze gezichten liep. Dat was het einde van de Masked Melody Makers.” Door schaamte veranderde de groep hun naam in ‘Jim Mac’s Jazz Band’ . “Ik runde die band ongeveer vier of vijf jaar, gewoon part-time. Ik was de vermeende leider, maar er was geen onderscheid. We speelden eens bij de eerste keer dat de film The Queen of Sheba draaide. We wisten niet wat we moesten spelen. Toen de chariot race begon speelden we een populair liedje uit die tijd ‘Thanks for the Buggy Ride.’ En toen de Queen of Sheba stierf speelden we ‘Horse Keep Your Tail Up.” De jonge Beatles zouden een soortgelijke ervaring krijgen tijdens het begeleiden van een stripper. Niet in staat haar muziek te lezen – of welke muziek dan ook, improviseerden ze gewoon ter plekke.

Gebits problemen dwongen Jim afscheid te nemen van de trompet toen zijn zonen Paul en Michael werden geboren, maar hij vulde het McCartney huis met muziek op een piano, gekocht bij Harry Epstein – de vader van de latere Beatles manager Brian. Ondanks dat hij het zichzelf had geleerd, bezat hij de flair van een getalenteerde muzikant. “Ik heb een paar fijne herinneringen uit mijn jeugd dat ik op de grond lag en luisterde naar mijn vader die ‘Lullaby of the Leaves speelde – nog steeds een grote favoriet van mij – en muziek uit de Paul Whiteman tijd, oude nummers zoals ‘Stairway to Paradise,’ “ verteld Paul in The Anthology. “Tot op de dag van vandaag heb ik een grote liefde voor de piano, misschien door mijn vader: Het zal in de genen zitten.”

De klanken uit de twintig en dertiger jaren, door zijn vader doorgegeven, werden McCartney’s muzikale fundament. “Ik groeide op doordrenkt met die muziekhal traditie,” vertelde hij auteur Barry Miles in het boek Many Years from Now. “Mijn vader werkte ooit bij de renbaan in Liverpool als lichtman. Ze gebruikten een stuk brandend lont in die tijd, wat hij bij moest knippen. Hij was erg vermakelijk over die periode en had er veel verhalen over. Hij leerde zijn muziek door er elke avond naar te luisteren, twee shows per avond, behalve zondag. … Hij zat vol muziek, mijn vader.’

Jim spoorde zijn zonen aan om piano te spelen, met de opmerking dat je vaak op feestjes zou worden uitgenodigd. McCartney was gretig, maar Jim weigerde zijn ongeschoolde techniek door te geven. “Ik zei dan, “Leer ons eens wat,’ en dan zei hij, Als je het wil leren, moet je het grondig leren,” herinnerde McCartney zich. “Het was de oude ethiek van als je wil leren moet je een leraar nemen.” Maar leraren riepen beelden op van huiswerk, niet echt aantrekkelijk voor een jonge knul. “Uiteindelijk leerde ik spelen op gehoor, net als hij, ik verzon het gewoon.”

Lange tijd verzon hij zelf melodieën, een van de eerste was “When I’m Sixty-Four,” een luchtig deuntje wat het midden hield tussen homage en parodie. “Ik begon op mijn vader’s piano te pingelen. Ik schreef er  ‘When I’m Sixty-Four’  op toen ik 16 was – het was allemaal met een knipoog – en ik onthield het. Ik schreef het met vaag in mijn achterhoofd dat het wel eens handig zou zijn voor een musical of zoiets.” Geschreven ver voordat Presley en de rest van de rock brigade de Britse kust veroverden, het is een fascinerende kijk op McCartney’s vroege aspiraties. “Toen ik begon met songwriting, was het niet mijn bedoeling om rock’n roll te schrijven. Het was meer voor Sinatra. Ik dacht meer aan cabaret,” zei hij in een aflevering van The South Bank Show in 1992.

Het nummer bleef rondhangen, het werd een grapje bij feestjes in het vroege repertoire van de Beatles toen ze in de Liverpool’s Cavern Club speelden. John Lennon, niet de persoon om openlijk sentimenten te omarmen, gaf toe dat hij dol was op het nummer, aan Hunter Davies. “Het was gewoon een van die liedjes die hij had, die wij allemaal deden, echt; een half liedje. En dit was er een die een behoorlijke hit was voor ons. We speelden het meestal wanneer er speakers uitvielen, gewoon zingen met een piano.” De voormalige Beatles drummer Pete Best wist zich ook te herinneren dat Paul het nummer inzette bij technische problemen op het podium, wat authenticiteit geeft aan de zin, “I could be handy mending a fuse when your lights have gone.”

“When I’m Sixty-Four” leek gedoemd te verdwijnen in obscuriteit tot de herfst van 1966. Jim was 64 geworden in Juli, maar het lijkt er meer op dat het de recente stortvloed van band’s was die teruggrepen naar de Twenties – waaronder The New Vaudeville Band, The Temperance Seven en The Bonzo Dog Doo-Dah Band – die Paul zijn primitieve compositie weer liet opduiken. “Ik vond het een leuk deuntje maar het was te vaudeville-achtig, dus moest ik er een slinger aan geven om die angel eruit te halen en er nog een grotere knipoog aan toe te voegen,” vertelde hij Miles “Ik deed het in een rooty-tooty variété stijl. Ondanks of misschien omdat het zo oud was, leek het te passen in de psychedelische variété show die McCartney ontwikkelde voor het volgende Beatles album.

Het werken aan “When I’m Sixty-Four” begon op 6 December 1966, in de EMI Abbey Road studio’s, toen de Beatles een basale ritme track opnamen. Ondanks dat het bijna 5 jaar geleden was dat ze het nummer in de Cavern lanceerden, hadden ze het snel weer op de rit. “Omdat de band het nummer al zo goed kenden, stond het er na een paar uur al op,” herinnert de technicus Geoff Emerick zich in zijn autobiografie, Here There and Everywhere: Recording the Music of The Beatles.

Om het arrangement uit te lichten vroeg Paul producer George Martin om een luchtig clarinet deel te arrangeren. Martin pikte direct de musical sfeer op. “’When I’m Sixty-Four’ was geen parodie maar meer een nostalgisch, licht satirisch eerbetoon aan zijn vader,” legde hij uit in 1994. “Het is ook niet echt een Beatles nummer, de andere Beatles hadden er niet echt een aandeel in. Paul zocht iets van een verzachtende factor en suggereerde om klarinetten in te zetten, op een klassieke manier. Dus de hoofdbegeleiding zijn de twee klarinetten en een bas-klarinet, die ik voor hem vond. Deze klassieke aanpak gaf het nummer een extra bite, een formaliteit die het fors naar satire trok.”

Het nummer zelf is misschien het minst complexe op Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, maar het houdt wel een opmerkelijke fractie in van studio vingervlugheid. “Tijdens het mixen, vroeg Paul ook om de track flink te versnellen – bijna een halve toon – zodat zijn stem jonger zou klinken, net als de tiener die hij was toen hij het schreef,” schreef Emerick. Maar McCartney zelf spreekt dit tegen, hij houdt vol dat het was om het lied boeiender te laten klinken. “Ik denk dat hij het meer rooty-tooty wilde hebben ; gewoon de toonsoort omhoog halen omdat het een beetje te zwaar klonk.”

De song werd gemixt vóór Nieuwjaar, waardoor het ’t eerste nummer was op Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band  wat klaar was, maar het hing nog of het op het album zou komen. “When I’m Sixty-Four” werd voorlopig bestemd als een potentiële B kant voor “Strawberry Fields Forever” of “Penny Lane,” die concurrerend werden geproduceerd. Maar na een lange tijd zonder nieuw uitgebrachte Beatles nummers, en geruchten in de pers dat de luchtbel uiteindelijk gebarsten was, wilde Brian Epstein een knaller hebben met hun volgende single. “Brian wilde koste wat het kost populariteit terug winnen en dus wilden we zeker weten dat we een geweldige topper hadden,” legde Martin uit in The Anthology. “Hij kwam naar mij toe en zei, ‘Ik moet een echte grootse single hebben. Wat heb je ?’ Ik zei, ‘Nou ik heb drie nummers – en twee daarvan zijn de beste die ze ooit hebben gemaakt. We zouden die twee samen kunnen uitbrengen en er een geweldige single van maken.’ Dat deden we en het was een ongelooflijke single – maar het was ook een vreselijke fout.”

Op de dag van uitgave op 17 Februari 1967, werd de dubbel A kant single “Penny Lane”/“Strawberry Fields Forever” de eerste Beatles single sinds “Love Me Do’ uit 1962, die niet op nummer 1 kwam in de U.K.. Dat werd, niet zonder schaamte, geblokkeerd van de eerste plaats door Engelbert Humperdinck’s opgeblazen cover van “Release Me.” Martin gelooft dat het hitlijst succes werd gehinderd door het feit dat de combinatie van de twee nummers werd gezien als individuele nieuwkomers, en de verkoop splitste. In feite verkocht de Beatles single meer dan het dubbele dan die van Humperdinck. Martin voelde zich nog steeds schuldig over zijn rol in de breuk van binnenkomers op Nr. 1. “We zouden veel meer verkocht hebben en hoger op de hitlijsten zijn geëindigd wanneer we een van de nummers gecombineerd hadden met bijvoorbeeld ‘When I’m Sixty-Four’ als B kant,” betreurde hij later.

Het werd hem niet kwalijk genomen door de Band. Toen Martin 64 werd in Januari 1990, stuurde McCartney hem een verjaardag’s cadeau: ‘a bottle of wine’.

(Bron: rollingstone.com)

(vert: Trix van Twist)