Bruce en Bach

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

‘History is a knotted string of fact and memory.’ Aldus Jerry Hammack in de inleiding tot zijn vijfdelige serie ‘The Beatles Recording Reference Manual.’ Hoewel The Beatles al ten tijde van hun bestaan gezien werden als een fenomeen van de buitencategorie, ontkwamen ook zij niet aan een typisch menselijk verschijnsel. De mens is nl. geneigd de aanwezigheid van de grootste artiesten/musici/kunstenaars onder hen als min of meer vanzelfsprekend te beschouwen. Hun scheppen is één ding, de verhalen en gebeurtenissen achter de creaties zijn iets anders. Deze zijn op het moment van creëren niet heel interessant. Morgen, overmorgen of over een maand wordt hetzelfde rondje in de studio of op het podium immers weer gemaakt met nieuw materiaal.

Pas nadat een artiest het tijdelijke voor het eeuwige heeft verruild, of een popgroep (lees The Beatles) al lang en breed iets van het verleden geworden is, komt de nieuwsgierigheid. Hoe was het? Hoe deden ze wat ze deden en wanneer deden ze wat precies?

In het geval van The Beatles is EMI gelukkig zo verstandig geweest bijna alles te bewaren.

‘History is a knotted string of fact and memory.’ De ‘facts’ waarnaar in deze zin verwezen wordt, verdwijnen uit beeld. Herinneringen houden de gebeurtenissen van weleer levend. Maar de verstrijkende tijd maakt deze herinneringen minder en minder betrouwbaar.

Voeg daaraan toe dat één van de meer dominante muziekstijlen van de jaren zeventig van de vorige eeuw in niets te vergelijken was met dat wat ervoor kwam, ja dat deze stijl zich zelfs afzette tegen wat tot voor kort (terecht) gezien werd als absolute top, tegen datgene wat kwaliteit had en de voorwaarden om de achtergronden van wat belangrijk was te vergeten worden nog eens versterkt. Nogmaals; ik heb het niet over de onvergetelijke muziek, die kan wel eens een tijdje uit beeld raken, maar kwaliteit verloochend zich uiteindelijk nooit. Ik heb het over de feiten en data achter het oeuvre.

Punk veegde de vloer aan met de voorgangers. Voorgangers die in hun ogen te oud waren om nog serieus genomen te worden. The Beatles leken aan relevantie te verliezen.

Het is geen verschijnsel waar The Fab Four het alleenrecht op hebben. Sterker nog, dit soort vragen (het hoe en wanneer) dat met het verstrijken van tijd omgekeerd evenredig aan het toenemende verlies aan informatie uit de eerste hand aan belang wint, stelt men zich al langer in de klassieke muziek.

Tijdens mijn studie aan het conservatorium raakte ik vertrouwd met het fenomeen historische uitvoeringspraktrijk.

Dit is het etiket dat de muziekwereld plakt op de behoefte de muziek uit elke periode uit het verleden zoveel mogelijk te spelen zoals ze destijds gespeeld werd. Wat tijdens het ontstaan van b.v. de muziek van de barok (een etiket dat natuurlijk pas veel later op de periode geplakt is) een vanzelfsprekende manier van musiceren was, wordt met het verstrijken der jaren na vele stijlveranderingen iets dat totaal uit zicht raakt. Historische uitvoeringspraktijk probeert te achterhalen hoe de muziek in elke stijl-periode geklonken heeft.

Op een min of meer vergelijkbare manier pluizen The Analogues het werk van The Beatles uit om zo tot een zo getrouw mogelijke uitvoering van de muziek te komen. Dat het hierbij gaat om muziek die door de groep zelf nooit live is uitgevoerd maakt het nog meer speciaal.

Om zoveel mogelijk te achterhalen wat de beste manier is om b.v. het werk van J.S. Bach te spelen werken musici en wetenschappers boeken uit de barok door in de hoop antwoorden te vinden, speurt men schilderijen met musicerende mensen af naar aanwijzingen en speelt men op instrumenten uit die tijd. Vergelijk dit weer met The Analogues die ook enkel historisch correcte instrumenten gebruiken en niet zoals Wix Wickens dat doet bij de concerten van McCartney, synthesizers etc. In het geval van de concerten van McCartney kan dat natuurlijk ook niet anders; je zou anders een flink aantal ‘Wixjes’ meer nodig hebben.

In de klassieke muziek gaat het zelfs zover dat, waar men aanvankelijk elk door de tijd aangetast klavecimbel restaureerde, men tegenwoordig instrumenten soms in hun vervallen staat bewaart zodat toekomstige generaties met betere technische middelen informatie kunnen winnen uit restjes vilt, gebroken snaren enzv. Daarmee samenhangend is er de behoefte om de lijnen waarlangs het talent van een Bach zich heeft ontwikkelt, te ontrafelen. Wanneer deed hij wat precies, waar heeft hij bepaalde dingen geleerd en in welke volgorde?

Over The Beatles en over de vier groepsleden individueel zijn inmiddels boeken vol geschreven. Veel lezenswaardige boeken en nog heel veel meer onzinnige schrijfsels. Het biografisch deel is tot vervelens toe uitgemolken, maar er is nog wel iets dat met een beetje goede wil een deelaspect van de biografie genoemd kan worden. Dit deelgebied wint de laatste decennia aan belang en steeds meer schrijvers wijden woorden aan deze onderwerpen.

Op een manier die vergelijkbaar is met de hiervoor beschreven zoektocht naar achtergrondinformatie over (het werk van) Bach wordt er meer en meer gezocht naar het hoe wat waar en wanneer in de ontwikkeling van The Beatles en de solocarrières van McCartney, Lennon en Harrison. Of de Starr van na The Beatles ooit die aandacht zal krijgen?

Mark Lewisohn hoorde met zijn in 1988 verschenen boek ‘The Beatles Recording Sessions’ tot de pioniers op het gebeid van historisch onderzoek. Aan dit boek lag het onderzoekswerk van EMI medewerker John Barrett ten grondslag.

Een boek dat decennia lang hoog aangeschreven stond onder de fans die het naadje van de kous wilden weten. Inmiddels heeft het boek iets van zijn aureool van grootsheid verloren, wat niet wegneemt dat het nog steeds meer dan lezenswaardig en uiterst informatief is.

Jerry Hammack heeft met zijn vijfdelige serie ‘The Beatles Recording Reference Manual’ de fakkel overgenomen. Geen leesvoer, wel een uitvoerig naslagwerk. Helaas niet foutloos, maar dat is misschien ook niet te doen.

Een even boeiend studiegebied betreft het onderzoek naar de ontwikkeling van Lennon, McCartney, Harrison en Starr als musici. Hoe hebben met name de componisten in de band zich ontwikkeld tot wie ze zijn geworden? Bij wie hebben ze de kunst afgekeken en hoe hebben ze zich dingen eigen gemaakt. Hoe hebben ze vervolgens de voorbeelden zover achter zich kunnen laten? Wat zijn de muzikale kenmerken in elk jaar van het bestaan van de groep?

Een ongelooflijk boeiend boek (in twee delen) over deze onderwerpen en nog veel meer is ‘The Beatles as Musicians’ van Walter Everett. Om dit boek met plezier te kunnen lezen is het wel nodig over een behoorlijke hoeveelheid muzikaal-theoretische kennis te beschikken.

‘Recording The Beatles’, een boek over de apparatuur waarmee het werk van de groep is vastgelegd. Helaas op dit moment niet te koop. Er komt een herdruk, maar ‘soon’ is blijkbaar een rekbaar begrip.

De jaren na het uiteenvallen van de groep worden door het schrijversgilde gelukkig ook niet vergeten.

Allereerst is er het fantastische ‘Maccazine’. Een absolute aanrader, twee keer per jaar verschijnend. Achtergrondinformatie over albums, sessies, gebruikte gitaren en wat al niet meer. Het levert een lange tijdlijn op van het leven van één der allergrootsten.

‘Lennonology’ van Madinger en Raile mag ook niet onvermeld blijven. Hoe kom je overigens op die geniale titels: ‘Maccazine’ en ‘Lennonology’? Echt te gek.

Het is weer zo’n typisch McCartney dingetje

Voor inzicht in het werk van McCartney en Wings zijn de boeken van Adrian Allan onmisbaar. De muzikaal-analytische boeken veronderstellen weer een ruime mate van muziektheoretische kennis, maar de twee boeken over het ‘on the road’ gebeuren zijn een bron van informatie voor een ieder die daarin geïnteresseerd is.

In het bootleg-circuit zijn al langer opnames etc te vinden die kernmomenten in carrières hebben gevangen in beeld en geluid. In uitgaves als de ‘McCartney Archive Collection’ komt veel (beeld)materiaal, nu in een veel betere kwaliteit dan via de bootlegs, beschikbaar. Zo vind je in de box van ‘Red Rose Speedway’ zowel de integrale ‘James Paul McCartney show’ als ook de ‘Bruce McMouse show’.

Eerst genoemde is destijds op tv vertoond. Bruce moest wachten tot de uitgave van de box van ‘Red Rose’. Het op de plank leggen van de avonturen van dit muisje viel destijds goed te verdedigen. Het is weer zo’n typisch McCartney dingetje dat geen bijdrage zou hebben geleverd aan het beeld van hem als serieus te nemen popartiest.

De verlate uitgave is evenzeer goed te verdedigen. Zowel de tv-show (en dan met name het geënsceneerde concert tegen het eind) als Bruce geven een inkijkje in de wereld van deze vroege Wings line-up. De opdringerige muis doet geen enkele afbreuk aan het belang van dit soort beeldmateriaal. Iedereen kent de beelden en daarmee de dynamiek van de groep ten tijde van ‘Rockshow’. Maar (kennis van) deze vroege, onderbelichte incarnatie is minstens even belangrijk.

Het is een groot geluk dat zowel schrijvers, musicologen als onderzoekers op een moment dat het woord ‘recente’ nog niet helemaal misplaatst is voor het woord ‘verleden’, vastleggen hoe één en ander destijds gegaan is. Op Facebook-pagina’s gewijd aan The Beatles merk ik dat steeds meer jongere fans een romantisch beeld van de band cultiveren. Halve waarheden en grote onzin vliegen je niet zelden om de oren. Alles vanuit een behoefte de zwarte bladzijden die ook onderdeel van het verhaal zijn te herschrijven tot een soort heldenroman rond vier boezemvrienden. Doordat ook de boeken horend bij de recente heruitgaven van Beatles-albums en de docu ‘Get Back’ deze wat vrijere interpretatie van het verleden niet schuwen, kan de werkelijke dynamiek van met name de laatste jaren van de groep en de eerste jaren na het uiteenvallen, een beetje uit beeld raken. Een eerste stap naar van de radar verdwijnen. Dat mag nooit gebeuren.

Ik begrijp overigens wel dat dat herschrijven ook vanuit de nog levende leden gebeurt. Werkt het niet altijd zo dat de kwaadheid die aanvankelijk het doorleefde vervuilt met het verstrijken van tijd oplost in de glans van het verleden? McCartney en Starr koesteren geen wrok meer. Ze zijn misschien wel de grootste fans geworden van hun eigen verleden, van The Beatles.

Ook ik had als puber-fan de behoefte het verleden te herschrijven. Ik wist niets en wilde ook niets weten van ruzies tijdens ‘The White Album sessies’. Een dergelijk geniaal album kon niet ontstaan zijn tijdens gespannen sessies. Nee, de heren hadden ongetwijfeld tot de laatste dag in vriendschap samengewerkt. Er moest iets gebeurd zijn waardoor het op het allerlaatste moment mis was gegaan. De laatste song van het laatste album toevertrouwd aan tape en bats, dat was het……..tot ik in het blad ‘Muziek Expres’ las hoe het daadwerkelijk gegaan was én een foto zag met daarop vier Beatles en Yoko die dichter bij Lennon stond dan Paul, George en Ringo. Een symbolisch plaatje van een werkelijkheid die ik tot dat moment niet had willen kennen.

Het is geweldig dat mensen die er objectief naar kunnen kijken de reis die de vier heren, gezamenlijk en zeker ook afzonderlijk hebben gemaakt, vastleggen, zodat dit geweldige verhaal, het decor waartegen zoveel ongelooflijke muziek is geschapen, niet vergeten wordt.

Lang leve dus ook Bruce, die als kleine muis een heel klein stukje geschiedenis mag bewaken.

Ton Steintjes