De twee Beatlesnummers die de intellectuele revolutie van de popmuziek begonnen.

BFNLNieuws

Er zijn veel redenen waarom popmuziek centraal stond tijdens de zestiger jaren. Toegegeven, één van de factoren die het meeste bijdroeg, was de verhoogde koopkracht van een gloednieuwe subcultuur die bekend staat als ‘tieners’.

Met meer geld dan ooit waren tieners de personen die het meeste geld uitgaven en iedereen wilde hun geld. Het betekende dat er geïnvesteerd werd in de dingen die tieners leuk vonden, zoals nieuwe betaalbare motorvoertuigen, een toename van op tieners gerichte films en, natuurlijk, een schat aan investeringen in popmuziek. Dat gezegd hebbende, de levensduur van popmuziek was grotendeels te danken aan The Beatles en de intellectualisering van hun kunst.

Toen de Fab Four, John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr voor het eerst op de scène verschenen, maakten ze in een razend tempo platen en verdienden ze veel geld voor hun label, maar hoewel de nummers perfect ‘popvoer’ waren, werden ze niet echt beschouwd als een authentiek kunstwerk. In plaats daarvan werden die vroege liedjes meer gezien als wegwerpnummers voor danshallen en tienerkamers. Dat zou snel allemaal veranderen, aangezien de band liedjes begon te schrijven die hun emoties duidelijker tot uitdrukking brachten. Veel mensen zullen dat wijten aan hun ontmoeting met Bob Dylan en het daarop volgende album Rubber Soul, maar in feite zag je dit al veel eerder in de twee nummers ‘It Won’t Be Long’ en ‘Not A Second Time’.

Beide nummers waren afkomstig van het album ‘With The Beatles’ en vertoonden een goed gevoel voor woordspelingen en muzikale kunststukjes, maar volgens een muziekcriticus destijds, was ook de Eolische cadans (natuurlijke mineur) van het nummer ‘Not A Second Time’ uniek. De recensie, getiteld: ‘What Songs The Beatles Sang’, wordt grotendeels beschouwd als de eerste keer dat The Beatles werden gezien als meer dan posterjongens voor tienermeisjeskamers.

Het artikel werd geschreven voor The Times door William Mann en gaf de ontwikkeling aan van de band tot muzikale maestro’s, die popmuziek en elk ander genre overstegen. Zij kregen het stempel uniek en alomtegenwoordig te zijn met het woord ‘erfgoed’.

“‘It Won’t Be Long’ is van mij. Het was mijn poging om nog een single te schrijven”, zei Lennon in 1980 tegen David Sheff. “Het heeft het nooit helemaal gemaakt. Dat was het nummer waar de man in de London Times over schreef toen hij de ‘Eolische cadans’ van de akkoorden noemde, waarmee het hele intellectuele stukje over The Beatles begon.”

Eigenlijk schreef Mann over ‘Not A Second Time’ toen hij die woorden gebruikte, maar het kan net zo goed gezegd worden over ‘It Won’t Be Long’ en de verstandelijke oprechtheid van dat nummer. Hoewel voornamelijk geschreven door Lennon, heeft zijn medeschrijver McCartney zeker geholpen. McCartney heeft altijd een voorliefde voor dat lied gehad vanwege de slimme woordspelingen die ze toepasten: “Ik deed literatuur op school, dus ik was geïnteresseerd in woordspelingen en onomatopeeën (klanknabootsingen)”, vertelde McCartney aan Barry Miles in diens boek. “John deed geen literatuur, maar hij was behoorlijk goed belezen, dus hij was geïnteresseerd in dat soort dingen. Zoals de dubbele betekenis van ‘please’ in een regel als ‘Please (alsjeblieft), luister een beetje naar mijn Pleas (smeekbeden)’ die we ook gebruikten in ‘Please Please (behaag) Me’. We zagen altijd de dubbele betekenis. Ik denk dat iedereen dat trouwens deed, daar waren we niet uniek in. ‘It won’t be long till I belong to you’ was net zo iets. We probeerden er allebei altijd een dubbele betekenis in te leggen, dus dat was het hoogtepunt van het schrijven van dat specifieke nummer. John zong het voornamelijk dus ik denk dat het zijn oorspronkelijke idee was, maar we gingen er allebei voor zitten en schreven het samen.”

Om deze reden en vanwege Lennons beweringen over de mythe, wordt ‘It Won’t Be Long’ vaak aangehaald als de eerste stap naar hun intellectuele geluid. Het was echter ‘Not A Second Time’ waarover Mann eigenlijk sprak. Hij schreef: “Harmonische interesse is ook typerend voor hun snellere nummers en je krijgt de indruk dat ze tegelijkertijd aan harmonie en melodie denken, zo stevig zijn de majeur-tonische septiem en negende in hun melodieën ingebouwd en zo natuurlijk is de Eolische cadans aan het einde van ‘Not A Second Time’ (de akkoordprogressie is dezelfde in het einde van Mahler’s: Song of the Earth).” Het was een passage waarin The Beatles en samen met hen de popmuziek, eindelijk in de sfeer van ‘kunst’ zouden worden verheven, ondanks dat geen enkel lid van de band echt wist wat ‘Eolische cadans’ was.

“Ik weet nog steeds niet wat het betekent”, zei Lennon in Anthology. “Maar het maakte ons acceptabel voor de intellectuelen. Het werkte en we waren gevleid. Ik schreef ‘Not A Second Time’ en eigenlijk waren het maar akkoorden zoals alle andere akkoorden. Voor mij was het alsof ik een ‘Smokey Robinson’ schreef of iets van die tijd.” Zo simpel was het, zelfs voor Lennon was het maar een grapje: “Tot op de dag van vandaag heb ik geen idee wat het is. Het klinkt als exotische vogels.”

Voor ons in 2020 is het moeilijk te begrijpen hoe belangrijk deze recensie was voor The Beatles. Mann was een gerespecteerde muziekcriticus die zich meer met Bach bezighield dan The Beatles. Voordat hij zijn stuk voor de gevestigde ‘Times’ had geschreven, was de band slechts een popgroep voor tieners. Nadat hij het artikel had geschreven liepen The Beatles rond met een onderscheidingsteken en de erkenning van de hele muziekwereld. De dingen stonden op het punt serieus te worden en de intellectuele revolutie van de popmuziek was begonnen.

(Bron: farout.com)

(Vert: Albert Braam)