Dumbledore

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

Hij was nog niet dood, of men vergat hem. Zijn verouderde muziek deed er niet meer toe. Enkele decennia later zou een enkeling de schoonheid van zijn oeuvre herkennen en zich verdiepen in de muziek, maar voor de massa had hij net zo goed niet geleefd kunnen hebben. Tot, lang na zijn dood, iemand de muziek herontdekte en deze een podium gaf voor een groot publiek.

J.S. Bach (want over hem gaat het) kreeg opnieuw aanzien nadat de vroegromantiek hem weer ontdekt had. Alleen, tsja het was wel een beetje de muziek van een andere generatie. Om mensen te boeien moest men het maar spelen in de klankkleuren waaraan de moderne 19e eeuwer gewend was. Zijn bladmuziek uitgegeven in die dagen, dé manier, naast concertbezoek, om muziek te leren kennen in een tijd dat er geen geluidsdragers waren, verandert van aanzien. Het grafisch beeld wordt romantisch met eindeloos veel meer romantische aanwijzingen. Veel en veel meer dan Bach noodzakelijk achtte, dan paste bij zijn muziek.

De muziek leefde voort, maar wel op een sterk aan de veranderende tijden aangepaste manier. Tot er, nog weer veel later, mensen kwamen die zich afvroegen hoe de muziek geklonken zou kunnen hebben in de tijd van Bach. Door de wirwar van latere toevoegingen en romantiseringen zocht men zich een weg terug naar de bron. Romantische muziek is prachtig en heeft heel veel te bieden, maar de romantische idealen doen de muziek van Bach geen goed. Nee, men is het erover eens dat de muziek gestript moet worden van alle latere toevoegingen. De partituren worden ontdaan van alles wat er in de loop van eeuwen bij is gekomen. Kijkend naar het notenbeeld zie je vanaf dat moment wat Bach écht heeft geschreven. De moderne luisteraar is geïnteresseerd in Bach, niet in de ideeën over Bach van de romantici.

Muziekinstrumenten zijn aan slijtage onderhevig. Als een instrument gedurende, ik noem maar iets, honderd jaar bespeeld wordt, is er onderhoudswerk nodig dat ingrijpender is dan een schroefje hier en een poetsbeurt daar. De koning onder de instrumenten, het kerkorgel, is zo’n instrument dat generaties overleeft, maar uiteindelijk onvermijdelijk aan zijn laatste adem toe is wat een grote onderhoudsbeurt noodzakelijk maakt.

Op zo’n moment zijn de mensen die verantwoordelijk zijn voor het orgel andere mensen dan de mensen die het instrument gebouwd hebben. Andere mensen met een heel ander besef van schoonheid. Deze mensen restaureren het orgel dat naar adem hapt naar de op dat moment geldende inzichten, waardoor het onderhanden genomen instrument een ander instrument is geworden dan het oorspronkelijke instrument.

Fast forward naar de laatste decennia van de vorige eeuw. De opeenvolging van nieuwe generaties die zorg dragen voor het instrument is doorgegaan en inmiddels staan er mensen rond het orgel die het jammer vinden dat het oorspronkelijke instrument verdwenen is onder de vele latere toevoegingen en veranderingen. Zij realiseren zich dat de mensen die lang geleden het orgel bouwden niet gek, niet primitief waren. Een kostbare restauratie moet, na een tijd en geld verslindende zoektocht naar hoe het er oorspronkelijk uit heeft gezien, het orgel bevrijden van de latere toevoegingen.

Toen medio jaren ‘80 van de vorige eeuw de cd opkwam heb ik, na veel druk van o.a. de verkoper in de winkel waar ik mijn lp’s kocht mijn lp’s op zolder gezet en geïnvesteerd in cd’s en een cd-speler.

Nu had ik het voor elkaar. Mooier kon niet. Tot, niet eens zo heel veel later, duidelijk werd dat de digitale wereld van de cd niet in alle opzichten partij kon bieden aan de analoge, warme, gelaagde klankwereld van de platenspeler en lp’s. Exit cd-speler en terug naar hoe het 20 jaar daarvoor was.

Deze voorbeelden illustreren een typisch menselijk iets: elke volgende generatie denkt dat ze een beter inzicht of betere technische middelen tot hun beschikking hebben dan de generaties ervoor. In sommige opzichten is dat ook zo. Neem b.v. de technische middelen die het mogelijk maken de albums van The Beatles opnieuw te mixen. Dat is een ongelooflijk staaltje menselijk kunnen. Op het moment dat zoiets kan komt de vraag: nu het kan, wat willen we ermee en hoever willen we gaan? Er zit een lijn in de mate van sleutelen aan de albums van The Beatles van 2009 (de stereo remasters) tot aan de onlangs verschenen rode- en blauwe dubbel lp (inmiddels zes schijven ipv vier).

In het ongelooflijk fraaie boek, onderdeel van de vinyl-boxset van de 2009 stereo albums, staat een hoofdstuk over de processen en keuzes die tot deze heruitgave hebben geleid. In 2009 wordt bijna trots gemeld dat er zo weinig aanpassingen gedaan zijn. Een beetje dit, een beetje dat. Maar respect voor de oorspronkelijke albums was het uitgangspunt.

Daarna volgen de eerste remixen van de hand van Giles met een paar niet al te ingrijpende veranderingen. Veranderingen geënt op de mono-albums. Veranderingen die de stereoversies meer overeen laten komen met de monoversies die zoals bekend weergeven wat The Beatles zelf voor ogen stond. Een meer dan te verantwoorden keus.

Spoelen we weer een eindje door in de tijd en we komen uit bij ‘Revolver’ en de onlangs verschenen rode- en blauwe compilatie-albums. Vooral de laatste twee zijn gedurende delen zo extreem veranderd dat er sprake is van een nieuwe song-opbouw. Waarom b.v. het radio-deel van Walrus zo extreem veranderen? De keuzes van de vijf scheppende mensen uit 1967 worden vervangen door de voorkeuren van Giles en zijn team. Waarom? Is dat beter? Het is enkel anders waarbij je de lijn naar het oorspronkelijke creatieve team doorsnijdt. Om de vraag uit ‘meningen’ nog eens aan te halen: mag dat? Luisteraars worden geconfronteerd met een product voortgekomen uit het brein van Giles. Hebben we daar op de lange(re) termijn belang bij? Is dat interessanter dan de creatieve processen van de vader en de vier magiërs in de studio? Is het zó belangrijk dat we de connectie met de mensen die dit moois geschapen hebben ervoor op willen geven? En, waar gaat dit eindigen? Gaan we uiteindelijk de tracklisting van albums aanpassen? Dat lijkt misschien ondenkbaar, maar dat is volgens mij een kleine stap na de stappen die al gezet zijn sinds 2009.

Technisch kan er tegenwoordig ongelooflijk veel meer dan zestig jaar geleden. Maar genialiteit kent niet een vergelijkbare stijgende lijn. De mensen die nu aan de knoppen draaien moeten qua ideeënrijkdom, creativiteit en scheppend vermogen nog steeds hun meerdere erkennen in John, Paul, George en George Martin. Mooi of minder mooi is daarbij van ondergeschikt belang.

Twee voorbeelden;

De song ‘Magical Mystery Tour’ heeft in de remix een prominent aanwezig gitaarpatroontje meegekregen in het rechter kanaal. Ik vind het heerlijk klinken en het geeft de song bovendien veel meer een gevoel van een groepsgebeuren. Echt helemaal te gek! Maar The Fab Four en George Martin kenden deze optie ook. Ze hebben het immers zelf ingespeeld en opgenomen. Toch hebben ze een andere keuze gemaakt. Ik kan de nieuwe mix zeker waarderen en geniet er enorm van, maar ben me er ook van bewust dat vier grote geesten anders gekozen hebben. Wie ben ik dan om die oorspronkelijke keus te negeren?

‘She Said She Said’ Een opvallend dingetje in de nieuwe mix wordt gevormd door de scherpe toon die als een soort stoorzendertje (positief bedoeld) de mix bijna permanent kleurt. Het is wat meer geïsoleerd in de mix geplaatst waardoor het ook nog eens beter opvalt. Deze keuze heeft mij meer bewust gemaakt van het toontje in de oorspronkelijke mix, alwaar het een meer aan en (vooral) uit gebeuren is dat bovendien meer versmelt met de andere aspecten binnen het klankbeeld. Dank aan de nieuwe mix die mij erop geattendeerd heeft want daardoor luister ik met nog veel meer plezier naar de oude mix die alles tegen elkaar wegstrepend nog steeds mijn voorkeur heeft.

Zoals gezegd is er tegenwoordig technisch heel veel meer mogelijk dan in de jaren zestig. Maar komt een deel van onze bewondering voor The Beatles niet voort uit het feit dat zij zo creatief waren dat ze de beperkte mogelijkheden van de studio’s van die tijd nooit hebben willen accepteren? Ze lieten zich niet inperken door de onmogelijkheden van de tot hun beschikking staande middelen.

Vader Martin werkte met beperktere middelen dan zijn zoon. Pa en zijn vier muzikale kinderen lieten zich niet tegenhouden door de technische middelen van die tijd. Zijn zoon heeft een digitale muzikale wereld tot zijn beschikking die eindeloos veel grootser is dan de wereld van de oude heer. Maar ik denk dat de prestatie van pa met beperktere middelen hoger aangeslagen moet worden. Iemand met inzicht in de technische kant kan digitaal een wereld ontsluiten die in ieder geval mijn voorstellingsvermogen ver te boven gaat. Dan past slechts verwondering en verbazing.

Maar Martin senior moest alles (met hulp van Emmerick) zelf bedenken. Het vaak oneigenlijk gebruik van middelen schiep iets magisch. Geen verwondering, maar bewondering.

Een studiegenoot waarmee ik nog steeds veel over muziek en met name The Beatles praat, kwam met een fraaie vergelijking t.a.v. het hele remix gebeuren dat onder de handen van Giles steeds meer een herinterpretatie lijkt te worden dan een remix.

Hij noemde George Martin de Dumbledore van Harry Potter

Hij noemde George Martin de Dumbledore van Harry Potter (The Beatles). Harry Potter, de onbetwiste hoofdpersoon en uiteindelijk de grootste magiër. Ik gebruik het woord magiër en niet tovenaar omdat The Beatles ook magiërs in de studio waren. Dumbledore (George Martin), een ongelooflijke grootheid, maar ook groot genoeg om te erkennen dat zijn rol altijd een dienende rol t.o.v. de echte hoofdrolspelers moest zijn.

In de Harry Potter serie komt maar één Dumbledore voor. Dat betekent onvermijdelijk dat elk ander personage (met uitzondering van Potter) in de reeks minder groots moet zijn. Zo is het volgens mij ook in het Beatles-verhaal. George was de man die kon putten uit een ongelooflijke hoeveelheid kennis en ervaring. Die ingrediënten gekoppeld aan een grenzeloze fantasie en verbeelding maakten het mogelijk dat hij zich niet liet tegenhouden door eventuele beperkingen van de hem ten dienste staande technische middelen. Giles, de zoon, beschikt over een technisch speelveld waar zijn vader zich waarschijnlijk niet eens een voorstelling van zou kunnen maken. Maar Giles kan denk ik niet tippen aan de veelzijdige grootsheid van pa. Neem enkel het orkest-arrangement achter eender welke Beatlessong die hij georkestreerd heeft en verbaas je over een vaardigheid die hij had die normaal gesproken niet tot het werkterrein van de producer behoort. Een vaardigheid die Giles niet bezit.

Zoals ik in ‘Heruitgave deel 1’ en ‘Meningen’ al heb gezegd geniet ik van de remixen en ben ik blij met elke kans het oud vertrouwde op een nieuwe manier te beluisteren. Voorwaarde is daarbij wel dat de oorspronkelijke mixen altijd blijven bestaan. Mochten deze generatie fans én de mensen die nu verantwoording dragen voor de muzikale erfenis van The Beatles de oorspronkelijke mixen ooit vergeten, de geschiedenis leert dat een toekomstige generatie uiteindelijk altijd weer de keuzes van een tussenpaus zal vergeten ten gunste van de originelen. Voor hen, die vanuit een ander, meer tijd omspannend perspectief kijken zal Giles uiteindelijk gewoon de zoon van de grote man zijn. Men zal willen weten wat de man zelf voor The Beatles gedaan heeft. Ik hoop dat het niet al te moeilijk gaat worden voor toekomstige fans om de originelen weer in beeld te krijgen.

De digitale wereld (en daarmee ook A.I.) heeft ontegenzeggelijk nieuwe vergezichten ontsloten, maar door verder te kijken mis je soms datgene dat vlak voor je staat. Een voorbeeld. Beluister (als je de kans hebt) ‘Because’ van ‘Abbbey Road’ eens op twee manieren. Eerst de remaster van 2009 en vervolgens een analoge persing op vinyl. De 2009 klinkt prachtig maar wel een beetje ééndimensionaal. Vergelijk dat met een analoge opname op vinyl en je hoort de ruimte. Je hoort echt dat John, Paul en George niet allemaal op een zelfde afstand van de microfoon staan. Ik neem aan dat deze ruimtelijkheid digitaal ook te realiseren is, maar tegenwoordig kiest men er vaak voor om dingen gelijkvormig te maken. Ik schrok van het dynamisch schema van de blauwe en rode heruitgave op cd. Daar ontbreekt echt elke dynamische tekening. Het egale volume dat mensen moet binden aan een streamingservice (brickwalling), het volume dat volgens onderzoek mensen vasthoudt. De eenvormigheid in klank als spiegel van een maatschappij waarin eigenheid tot een probleem kan worden (buitengesloten worden).

Om nog even terug te keren naar het voorbeeld van het begin; ook Mendelssohn (de componist die Bach herontdekte) verruilt uiteindelijk het tijdelijke voor het eeuwige. Na verloop van tijd willen liefhebbers van de muziek niet meer weten hoe Mendelssohn Bach interpreteerde, nee ze willen informatie uit de eerste hand (voor zover mogelijk). Hoe zou de muziek onder leiding van Bach zelf geklonken hebben?

Dat is ook niet onlogisch toch? Zoals ooit het origineel verouderd leek, wordt als er maar genoeg tijd verstrijkt, ook datgene wat ervoor in de plaatst komt iets van het verleden. En waarom zouden toekomstige generaties meer interesse hebben in een dan archaïsch geworden herinterpretatie van een bron uit het verleden, dan in die bron zelf? Kortom: de geschiedenis leert dat er op elke herinterpretatie door nieuwe generaties altijd weer een herwaardering van het origineel volgt.

Laten we (voor wie dat wil) genieten van alle nieuwe dingen in de steeds groter wordende Beatleswereld, maar laten we ook en vooral zuinig zijn op alles wat voort is gekomen uit de verbeeldingskracht van vier jonge mannen en hun producer, want hoe je het ook wendt of keert, The Beatles zijn een jaren zestig fenomeen. Een fenomeen met een lange adem maar toch, het gaat altijd om die vier jonge gasten en hun Dumbledore in dat pand in Londen.

Hun ‘Chamber of Secrets’. En, om George Harrison te citeren: ‘the good work that’s always gone down in number two.’

Ton Steintjes