Eerbetoon aan de man die de Beatles en de Bee Gees over de grens naar Schotland haalde.

BFNLNieuws

Een Schot die een aantal beroemde artiesten uit de wereld van de pop en rock ten noorden van de Schotse grens bracht, zal meer dan 50 jaar na zijn overlijden worden herdacht als ‘de eerste impresario van Schotland’.

Het MacArts Centrum in Galashiels is opgezet ter ere van Duncan Mackinnon, een legendarisch figuur die zijn leven toewijdde aan het blij maken van tieners tijdens de rock ‘n’ roll-tijd en de Swinging Sixties. Hij diende bij de King’s Own Scottish Borderers, overleefde de meest intensieve acties tijdens de Tweede Wereldoorlog en was vastberaden een succes van zijn leven te maken. Mackinnon werd gewond door rondvliegende granaatscherven en was, toen de oorlog was beëindigd, vastbesloten dat plezier maken hoog op de agenda kwam te staan voor zowel hemzelf als zijn mede-Schotten.

Aan het eind van de jaren 40 richtte hij Border Dances op en boekte hij feestzalen van Berwickshire in het oosten tot Dumfries en Galloway en Carlisle aan de andere kant van het land. Door belangrijke contacten in Londen haalde hij vanaf het begin bands over de Schotse grens, waarvan er vele zeer beroemd zouden worden.

Hij was een zakenpartner van pop-goeroe Larry Parnes, die eind jaren 50 en 60 ervoor zorgde dat vele aspirerende jongeren tieneridolen werden. Parnes wordt ook genoemd als degene die het concept ‘gemeenschappelijke tournee’ heeft ontwikkeld, waarbij diverse acts gezamenlijk door het land reisden om op te treden. Als Mackinnon, die doedelzak speelde, niet zijn promotionele en ondernemende oor te luisteren had gelegd, zouden vele grote namen die hij heeft geboekt nooit op die plaatsen hebben opgetreden.

Hij bracht de Silver Beetles (later de Beatles) voor het eerst in 1960 over de grens. Ze kregen een lauwe ontvangst. Paul McCartney sprak over een optreden in een plaatselijke zaal in Alloa in mei van dat jaar en hoe hij, John Lennon en George Harrison hun gage van 60 pond moesten delen met twee andere bandleden (bassist Stuart Sutcliffe en drummer Tommy Moore), toen ze als achtergrondband optraden voor de Liverpoolse zanger Johnny Gentle. McCartney, toen slechts 17 jaar, moest toestemming aan zijn vader vragen om naar Schotland te kunnen reizen, omdat hij eigenlijk moest studeren voor zijn examens.

Hij zei: ‘Het publiek wist niet wie wij waren, niemand wist dat. We waren slechts de achtergrondband van Johnny Gentle. Ze wisten niet eens wie hij was!’ Dankzij deze bijzondere ex-soldaat met zijn ontembare geest die optredens organiseerde over de Schotse grens en verder, werd er muziek gepresenteerd door zowel de beste lokale talenten als de grote opkomende namen.

De Bee Gees traden op in het Victoria Hotel in Selkirk, Robert Plant en zijn Band Of Joy, een vroege incarnatie van Led Zepplin, speelden in Melrose Corn Exchange, the Who maakte grote indruk in The Volunteer Hall in Galashiels en de Animals traden op in The Drill Hall in Dumfries. De lijst gaat maar door.

In de tien jaar daarvoor had hij zijn voornemens al laten blijken door veel van de popidolen van die tijd te boeken en werkte hij met artiesten als Jimmy Shand en Acker Bilk, die altijd hebben gezegd dat hij hen heeft geholpen beroemd te worden.

De legendarische Schotse rock ‘n’ roller Bob Fish speelde in de jaren 60 leadgitaar bij de populaire Hawick-bands The Diamonds en The Ceiling Light Machine voor hij Johnny & The Roccos oprichtte, die tijdens een 46-jarige carrière meer dan twintig albums opnamen. Hij juicht het eerbetoon, dat al veel eerder had moeten komen, van harte toe. Hij heeft op elke plaats waar Mackinnon evenementen organiseerde gespeeld en werd uiteindelijk ‘ontdekt’ door topproducer Mike Vernon, die in de jaren 60 platen heeft opgenomen met Eric Clapton, Fleetwood Mac, John Mayall, Ten Years After en Chicken Shack.

Over Mackinnons vroege invloed op zijn carrière zei hij: ‘Hij bracht mij van slaapkamerartiest met onrealistische aspiraties naar een wereld waar ik kon ontdekken hoe het leven ”on the road” werkelijk was en daarvoor ben ik hem eeuwig dankbaar. Een gedegen basisvorming in de school des levens dankzij Duncans vroege aanmoedigingen.’

Het jaarlange project is net begonnen, met de steun van de William Grant Foundation, en wordt gecoördineerd door MacArts in Galashiels, waar het uiteindelijk ook terecht zal komen. Het richt zich erop verhalen en memorabilia met betrekking tot Mackinnons Border Dances te verzamelen in een digitaal archief.

Professor Alison Hurley uit Glasgow, die de research en interviewopnames overziet, zei: ‘Een van de gebieden waar we op het moment nog niet veel van hebben betreft bijdragen van mensen die de diverse concerten hebben bezocht en het zou fijn zijn om ook wat vrouwenstemmen te hebben.’

Mackinnons zoon Duncan junior, die nu met zijn vrouw Maggie in Frankrijk woont, zegt dat er verrassend genoeg maar weinig foto’s van zijn vader zijn. ‘Het zou fijn zijn als er meer boven water komen, zodat we die aan de huidige verzameling kunnen toevoegen’, zei hij. ‘Ik herinner me dat ik in 1960 als kind met John Lennon op een tractor zat op vaders boerderij. Ik wou dat iemand daar een foto van had gemaakt!’

(Bron: heraldscotland.com)

(Vert: Liesbeth te Boekhorst)