ELO – Shangri-La; “Na na na nananana”

BFNLBFNL Columns, van der Linde vertelt

Jeff Lynne componeerde Do Ya (1971) toen hij bij The Move speelde. Aan de overkant van de grote plas bleek dit b-kantje van hun single populairder dan de beoogde a-kant; het werd The Move’s enige Amerikaanse hitje. ELO nam het in 1976 opnieuw op voor hun album A New World Record, omdat bleek dat men ten onrechte de Do Ya-versie van Todd Rundgrens Utopia als hét origineel ervoer.

Utopia staat voor een nastrevenswaardig maar onbereikbaar samenlevingsideaal. Aan het begin van de 16de eeuw zette Thomas More de toon met diens “De Optimo Reipublicae Statu deque Nova Insula Utopia”. Hij breekt daarin een lans voor een ideale maatschappij, zonder overheersing, luxe en privébezit. Wie schetst mijn verbazing, toen ik ontdekte dat Elo’s Do Ya op de elpee gevolgd word door het nummer Shangri-La.

Shangri-La maakte in 1933 z’n entrée in de kunsten, toen James Hilton een roman schreef over hoe overlevenden van een vliegtuigongeluk worden opgevangen in een Tibetaans klooster. Hilton vormde het idee van Shambhala om tot een soort aards paradijs. Lynne gebruikt dit beeld om te schetsen hoe de liefde tussen zijn vingers wegglipt:

My Shangri-la has gone away,
Faded like the Beatles on Hey Jude
She seemed to drift out on the rain
That came in somewhere softly from the blue

Wij Beatlesfans begrijpen dat maar al te goed; wie herkent niet dat gevoel van verlies als Hey Jude steeds meer aan kracht verliest? Je dacht dat het nooit voorbij zou gaan, toch? Tot voorjaar 1970 . . .

Mijn hypothese is dat Jeff Lynne kennelijk iets met ideaalbeelden heeft. Denk ook eens aan Eldorado – A Symphony by the Electric Light Orchestra (1974). Eldorado is natuurlijk het mythische goudland, dat ergens in het net ontdekte Zuid-Amerika zou liggen. Het album draait om iemand die vlucht in een fantasie-/droomwereld, om aan de harde werkelijkheid te ontsnappen. Uiteraard werd Eldorado zelf nooit gevonden en namen de Europese schatzoeker genoegen met de maar al te werkelijke goudschatten van de Azteken, Maya’s en Inca’s.

Iets vergelijkbaars introduceert Samuel Taylor Coleridge in diens opiumroes . . .euhm . . . gedicht “Kubla Khan, or a Vision in a Dream”. Deze Chinese Keizer baadde in luxe in zijn zomerpaleis in Shangdu, lees: Xanadu. Hij kon zelfs jagen binnen veiligheid van de muren, in een kopie van de steppenwereld daarbuiten. Zo’n fantasiewereld was uiteraard onweerstaanbaar voor Jeff. Vervolgens verzorgde ELO een belangrijk deel van de soundtrack van de (geflopte) film Xanadu (1980): de combinatie van Griekse mythologie, negen muzen, rolschaatsen en een nachtclub genaamd Xanadu kon slechts weinigen bekoren. De gelijknamige single met Olivia Newton John èn het album werden wél wereldhits.

Uit de as van The Move, verrees Lynne’s gedroomde fusie van rock en klassiek. Jeff – zoals we allemaal weten uit zijn werk met George, The Traveling Wilburys en Paul, en aan de Anthology – adoreert de Fab4. Dat I am The Walrus dé grote inspiratiebron van The Electric Light Orchestra was, is onmiskenbaar aanwezig in zo’n beetje elke ELO-song tot eind jaren zeventig. Lennon doopte ze ooit “Sons of The Beatles”. Aan de ideale versmelting van rock en klassiek wordt nog steeds gewerkt door artiesten. De vraag blijft of zo’n utopisch beeld niet meer de hersenschim van elke zichzelf respecteren popmuzikant is gebleken; voor het publiek hoeft het niet zo nodig . . .

Peter van der Linde, reacties: pvdltelefoon@live.nl

Belangrijkste bronnen: