Goddelijke auto

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

Ik heb er wel een tijdje de pest in gehad. Meestal, als ik ergens mij onbekende foto’s van The Beatles of de individuele leden tegenkom, of bekende die ik nog niet in de cloud heb staan, sla ik ze onmiddelijk op. Weggooien kan immers altijd nog. Helaas net die ene keer niet. En dat terwijl het een geniale foto is. Of eigenlijk was de foto tamelijk gewoontjes, maar de situatie was geweldig en ongelooflijk veelzeggend.

George Harrison staat op die foto naast zijn nieuwe auto. Het soort auto dat een Ferrari op een DAF laat lijken. Modelletje het mag wat kosten. Een prachtige kleur blauw-zwart. Deuren die naar boven wegklappen wat de auto het aanzien van een roofvogel geeft. Een roofvogel op het punt zich op zijn prooi te laten vallen.

George lacht voluit. Het is niet duidelijk of hij lacht omdat hij zo gelukkig is met de nieuwe aanwinst, of omdat hij de humor van de situatie wel in kan zien. Rond de auto staan nl. een paar mensen waarvan één een Hare Krishna aanhanger is. George showt zijn bolide.

Ik vind dat hilarisch. Een man in een gewaad dat er uitzien alsof het aan een derde en laatste leven begonnen is, een man met als meest kostbare bezit een mala, krijgt van George uitleg over een auto die nu niet bepaald getuigt van spiritualiteit.

De ex-Beatle, in zijn nieuwe leven naast musicus toch vooral tuinman en spiritueel zoeker, geeft toe aan een werelds genoegen van de buitencategorie. En niet alleen dat, maar één van de monniken die hem mocht begeleiden tijdens zijn zoektocht naar spirituele vervulling, naar het achterlaten van de wereldse waan, zag een medezoeker die niet alleen het spirituele even op de spaarbrander zet, nee, hij gaat zelfs helemaal los in materialisme.

Dat relativerende lachje.

Tegelijkertijd is er dat relativerende lachje. Die ‘ja jongens, ik weet dat dit helemaal fout is, maar laten we het niet te serieus nemen’ houding. Dat maakt het voor mij tot een geweldig plaatje. Om het nog absurder te maken had deze McLaren F1 een OHM teken op alle wielmoeren. Dat dan weer wel.

Het is het constante gevecht geweest van George. Helemaal willen gaan voor een spiritueel leven en tegelijkertijd de genoegens van een meer materialistisch leven niet los kunnen laten.

Er was de rust van zijn landgoed. Het constante werken op dat landgoed aan en met alles wat daar groeide en bloeide. Er was het mediteren, er was een leven dat raakte aan een kluizenaars bestaan. Maar er waren ook de vele auto’s. Er was de interesse in vrouwen. Er waren, na zijn dood, de opmerkingen van Olivia waarin ze liet doorschemeren dat haar man ook na hun huwelijk nog een bovenmatig interesse in andere vrouwen had gehad.

En er was dat relativerende lachje. Neem b.v. het ‘Anthology’ project. Zittend aan een tafel is het vooral Paul die praat en op de hem kenmerkende manier met een soort 2.0 enthousiasme vertelt. Telkens is er weer dat lachje van George. Dat lachje waarbij zijn hoofd een beetje naar boven lijkt te bewegen, weg van de schouders. Een lachje dat zegt; dat kun je nu wel zo zeggen, maar de werkelijkheid was toch iets minder prozaïsch. Het waren The Beatles maar.

Hij was bepaald niet trots op het feit dat hij een ex-Beatle was. Sterker nog, hij wilde een eigen identiteit opbouwen, helemaal gescheiden van Beatle-George.

Een complexe man die een gecompliceerd leven geleefd heeft. Een leven dat hem en zijn drie vrienden al op zeer jonge leeftijd de beloning had gegeven voor het harde werken in o.a. Hamburg. Een beloning die steeds meer een straf, een gevangenis zou blijken te zijn. Dit had hij niet gewild, maar de rest van zijn leven zou hij ‘dit’ wel met zich mee moeten zeulen.

George heeft niet vaak getourd. De grootste tour bleek alles behalve een succes. Dat hij ook voor volle zalen deed wat voor hém belangrijk was en de wensen van zijn publiek negeerde hielp daarbij niet. Was hij zijn tijd ver vooruit of enkel eigenwijs? We zouden het nu wereldmuziek noemen. Een muzieksoort die inmiddels geen rechtvaardiging meer nodig heeft om gespeeld te worden, maar de concertbezoekers van het midden van de jaren 70 deelden de liefde van George voor de Indiase muziek niet. En deze fans wilden al helemaal niet dat Harrison teksten van zijn Beatlessongs veranderde.

De beelden van een latere tour met Eric Clapton door Japan laten een man zien die niet gemaakt lijkt voor het podium. Een tuinman die door omstandigheden op een verkeerde plek beland is. Ik vind dat wel mooi. Zo de wereld aan je voeten hebben gekregen, zo extreem groot geweest zijn en dan uiteindelijk makkelijker bewegen tussen planten en bomen, dan tussen vakgenoten op een podium.

Zelfs zijn uiteindelijke woonplek bleek een huis met een knipoog.

Het is in dat opzicht wel grappig dat zijn onbetwiste meesterwerk, zijn grootste solo-prestatie een super-de-luxe aankleding heeft gekregen in een prachtige box. Drie schijven vinyl, een poster, prachtige binnenhoezen en de mooi verzorgde oranje binnenkant van de doos zelf. Tegelijkertijd laat hij zich als een soort tuinman fotograferen voor de hoesfoto. Een foto zonder kleur met een man die je geld zou willen toeschuiven zodat hij zich eens wat fatsoenlijke kleding zou kunnen veroorloven. Neemt niet weg dat het een geweldige coverfoto is.

Dat dubbele, dat zweven tussen twee werelden is geweldig. Het is de belichaming van het relativerende lachje. Het is de subtiele humor van de man die naar zichzelf kan kijken en kan lachen om hoe men hem ziet. Hoe hij zichzelf ziet.

Maar het heeft ook iets triests. Misschien relativeerde hij enkel voor de buitenwereld en vond in zijn binnenste een permanent gevecht plaats tussen de George die van luxe hield en de George die het Hogere zocht. Een gevecht tussen de man die om wat voor reden dan ook op gezette tijden als popmusicus naar buiten trad en de man die het liefst door zijn tuinen dwaalde.

De man die het leuk vond bezoekers in zijn tuinen te laten schrikken door gebruik te maken van verborgen gangen en paden, waarna hij volkomen onverwacht opdook voor de neus van de persoon die even daarvoor nog dacht dat ze elkaar kwijt geraakt waren.

Feit is wel dat de ‘stille Beatle’ helemaal niet zo stil was. De stille Beatle was eigenlijk vooral de ‘verveelde Beatle’ die het opgegeven leek te hebben om voor zijn plekje naast de leiders van de groep te vechten. Maar ja, de tuinman zou zonder The Beatles nooit Friar Park hebben kunnen kopen. Zelfs zijn uiteindelijke woonplek bleek een huis met een knipoog. Een landhuis met de allure van adelijke grootsheid, de herinnering van lang vervlogen tijden, gecombineerd met de sprookjesachtige humor van sir Frank Crisp van harte overgenomen en in stand gehouden door de beroemde nieuwe eigenaar. Wonen in een paleis dat bol staat van humor. Een woning die met de eigenaar mee lijkt te lachen: jongens laten we het allemaal niet te serieus nemen!

De man die geen fan was van Beatle-George kon misschien zelf wel lachen om het feit dat juist Beatle-George het mogelijk had gemaakt dat een ten diepste eenvoudige tuinman een McLaren F1 had kunnen kopen.

Ton Steintjes