Heruitgave (deel 2)

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

Ondanks het feit dat ik zo rond het driehonderdste woord begon te twijfelen aan de ingeslagen weg, ging ik door tot er bijna achthonderd woorden stonden. Ontevreden, geen idee hoe dan wel. De oplossing bleek tussen de lp’s te staan. Voor me uit starend zag ik in de ‘Beatles-sectie’ de vier-lp boxset ‘Gimme Some Truth’ staan. Een overzicht van de solojaren van John Lennon. Prachtige nieuwe mixen van Paul Hicks onder de artistieke verantwoording van Sean Lennon tot stand gekomen. Mixen die Lennons stem recht doen. Mixen die, veel meer dan die van de oorspronkelijke albums, het gevoel geven dat hier echt een groep mensen samen muziek maakt. Als er één ex-Beatle is die baat heeft gehad bij nieuwe mixen is het Lennon wel.  Kijkend naar de lijst song-titels op de achterkant zag ik dat van de acht lp-kanten, er drie (min één song) gevuld zijn met songs uit de periode t/m ‘Imagine’ (een periode waarin twee albums en een paar singles zijn verschenen) en drie (minus drie songs) met songs die in en na 1980 zijn verschenen. Van deze drie songs zijn er weer twee uit de periode t/m ‘Imagine’.  Blijft over; twee kanten plus twee songs, wat neerkomt op twee en een halve kant voor de vier albums uit de middenperiode van Lennon.

Lennon kende een vliegende start na het uiteenvallen van The Beatles. In de eerste periode maakte hij zijn met afstand beste muziek. De bewakers van zijn erfgoed denken er (getuige de inhoud van de ‘Truth-boxset’) ook zo over.  Voor een groot deel zal een gevoel van bevrijding daar debet aan geweest zijn. Maar ik denk dat hij daarnaast profiteerde van het nog na-tintelende ‘wij samen’ met zijn voormalige bandleden. John had in de tijd van The Beatles Paul nodig zoals Paul John nodig had. Ze waren elkaars kwaliteitsbewakers. Goed was niet goed genoeg; de ander zou immers elke nieuwe song als eerste beoordelen.

Dat is geen diskwalificatie.

Waar Paul aanvankelijk in een depressie schiet omdat hij zich ten volle bewust is van het gemis na het uiteenvallen van de groep, misschien zelfs twijfelt of hij op eigen benen kan staan, voelt Lennon zich bevrijd en gebruikt hij de energie die blijft van het gedeeld verleden om zijn beste werk te maken. Maar zoals een Amerikaans musicoloog het in het voorwoord van één van zijn boeken over de muziek van Lennon en McCartney zegt: ‘Soon (=na The Beatles) Johns shortcomings as a musician became apparent.’ John mist het vermogen van McCartney om ‘op commando’ te leveren omdat hij diens inzicht in muzikale wetmatigheden niet heeft. Dat is geen diskwalificatie, maar zoals ieder musicus zal beamen: het is erg fijn als je op de minder geïnspireerde momenten een vangnet hebt in de vorm van inzicht in regels die je gewoon kunt toepassen. Vaak ontstaat vanuit deze ‘transpiratie-toepassing’ uiteindelijk weer het geïnspireerde scheppen.

McCartney zal uiteindelijk opkrabbelen. Lennon wordt nog tien jaar gegund waarin hij zeker nog veel noemenswaardigs gemaakt heeft (‘Mind Games’, ‘Walls and Bridges’), maar de absolute scheppende top ligt al op 10 september 1971 achter hem. Daarbij zal het altijd de vraag blijven of ‘Double Fantasy’ niet het opstapje naar een nieuw piek had kunnen worden. Het scheelt nogal of je tachtig jaar af mag tikken (Paul), of met veertig uit het leven gerukt wordt.

John en Paul vinden elk, min of meer in dezelfde periode, een levensgezel, een ‘soulmate’. Linda wordt op verzoek van Paul de toetsenist van Wings. Ik denk dat je wel kunt stellen dat Wings live met een echte toetsenist nog veel beter zou zijn geweest, maar omdat een ander bandlid (Paul) in de studio de keyboardpartijen in kon spelen, is Linda’s invloed op het scheppen van haar man marginaal.

Hoe anders is dat bij John en Yoko. Yoko had haar eigen artistieke aspiraties en carrière en daardoor veel invloed op John. De musicus John, al in een vroeg stadium begonnen over zichzelf te schrijven (‘I’m a Loser’,‘Help’), laat na ‘Imagine’ Yoko, tot dan toe de (niet zo) stille kracht op de achtergrond, toe op zijn albums. Met uitzondering van ‘The Lost Weekend’ natuurlijk. De vredige boodschap van het nummer ‘Imagine’ wordt vervangen door de harde aanklacht tegen van alles en nog wat op het album ‘Sometime in New York City’. Door Yoko wordt Lennon, die tot dat moment vooral popmusicus was, activist, kunstenaar, wereldverbeteraar.

Het verhaal van een val in de badkamer.

Lennon plaatste Yoko op een voetstuk en in de los te verkrijgen boekwerken uitgegeven naast de boxsets van ‘Plastic Ono Band’ en ‘Imagine’ doet Yoko hetzelfde met John. Als ik los van de lofzang die deze boxsets en boeken verdienen één punt van kritiek mag leveren; het geloof in de zelf gecreëerde mythe maakt dat, naast alles dat die boeken lezenswaardig maakt, ik er hier en daar toch wel een heel beetje jeuk van krijg. En ja, ik weet dat McCartney hetzelfde doet. Zo is b.v. in het boek horend bij de ‘Wings over America’ set het verhaal opgenomen over de gebroken vinger van Jimmy McCulloch die uitstel van de tour onvermijdelijk maakte. Het verhaal van een val in de badkamer. Inmiddels is algemeen bekend dat de werkelijke reden van de breuk minder onschuldig was. Paul herschrijft zijn geschiedenis dus ook en McCartney zal ongetwijfeld niet altijd aardig en optimistisch zijn. Maar ondanks de kleine leugens in zijn verhaal kan ik de boeken uit de ‘Archive Collection’ lezen zonder een vaag soort twijfel. Verreweg het meeste klopt (controleerbaar) en het totaal van die boeken vormt daarmee een soort  muzikale biografie.

Bij de onder verantwoording van Yoko verschenen boeken betrap ik me af en toe op een op de achtergrond zeurend ‘is dat wel zo’ door de bijna heiligverklaring die op sommige momenten van de pagina’s druipt. Lennon was een gecompliceerd man. Of zoals Ray Connolly, die Lennon gekend heeft, het in zijn biografie zegt: ‘He was a labyrinth of contradictions.’Ik had graag gezien dat dat in de boeken over ‘Imagine’ en ‘Plastic Ono Band’ meer naar voren zou zijn gekomen.
Maar los daarvan zijn het prachtige uitgaven die meer dan lezenswaardig zijn. De plattegronden van Tittenhurst Park en Ascot Sound Studio (en bijbehorende vloerbedekking-verhalen) zijn, naast de vele foto’s, alleen al het bedrag van de aanschaf waard.

Bij alle lof voor de boeken, de echte kroon op deze heruitgaven wordt gevormd door de muziek.  Ik denk dat er geen beter klinkende heruitgaven in het hele Beatles-gebeuren te vinden zijn dan deze Lennon-sets. Ook de opzet is geniaal. De songs zijn gerangschikt in verschillende ontwikkelingsstadia/configuraties van het album. Dat maakt het luisteren naar vroege of andere takes tot een muzikale ervaring in tegenstelling tot het soort heruitgave waarbij eindeloos veel takes van een song achter elkaar geplaatst worden (zie b.v. Dylans ‘The Cutting Edge’). Historisch gezien is dat laatste interessant, maar muzikaal gezien is het op z’n minst onpraktisch.

Het meest opvallend is natuurlijk de fenomenaal klinkende nieuwe mix van beide albums. Het klinkt allemaal naar echt muziek maken in een levende ruimte. Meer driedimensionaal dan de bij vlagen wat plat klinkende oorspronkelijke albums. Lennons stem klinkt met de schoonheid die deze ook op de albums en singles van 1967 had. Toen door manipulatie met tape-snelheden. En waar schoonheid niet aan de orde is: het scherpe, bijtende in zijn meer Rock and Roll geluid spat uit de speakers. De 5.1 mixen zijn ongelooflijk smaakvol. Ze klinken nergens gekunsteld.

George Harrison heeft veel memorabel gitaarwerk nagelaten en een poging tot een rangschikking van zijn output naar belangrijkheid is even zinloos als kansloos, maar het album ‘Imagine’ is voor mij óók het album van George vanwege de klank van zijn gitaar en de fenomenale licks en solo’s. Of het nu de prachtige gitaarbegeleiding van ‘Oh, My Love’ is en de warme klank waarmee deze gespeeld wordt, of zijn snijdende bijdrage aan ‘Gimme Some Truth’, George is voor mij één van de helden van dit album. Hoe mooi dat zijn bijdrage hier klinkt alsof er een soort volgspot op gericht is. Ook nu weer: zo smaakvol dat het alleen maar een plus is en het nooit zelfs maar in de buurt komt van een teveel.

George was een beetje de popster tegen wil en dank. Je hebt het gitaristen-gilde én je hebt George. Hij was de man van het eindeloze zoeken naar ruimte voor zijn bijdrage aan songs. En ik bedoel niet het zoeken naar een plek buiten de schaduw van John en Paul, maar het zoeken naar de muzikale ruimte voor de door hem te spelen noten. Daarnaast was hij ook de man van de briljante, geïnspireerde solo’s als die van ‘All My Loving’ (hoe jong was hij toen) en ‘Something’. Alleen voor laatstgenoemde solo verdient hij al eeuwige roem. Hij heeft ook zeker solo’s ‘met ballen’ gecreëerd in het Beatles-oeuvre, maar toch ervaar ik zijn spel als een universum op zich. Het heeft iets etherisch, iets hemels (L’Angelo Mysterioso).

Hij was voor mij (als tiener) een soort surrogaat Paul.
En dan is er de Harrison van ‘Imagine’. Ik kon, toen ik het album leerde kennen, niet geloven dat veel van het gitaarwerk op dit album door George wordt ingevuld. Het heeft een directheid die je bij hem zelden ziet. Een aanwezigheid die niet vraagt om ruimte, maar deze gewoon neemt. George vond zichzelf meer kluizenaar, meer tuinman dan popster, maar God zij dank heeft hij schoffel en hark af en toe laten staan om de gitaar op te pakken.

Kan Klaus Voorman ongenoemd blijven? Hij was voor mij (als tiener) een soort surrogaat Paul. Ik moest het er maar mee doen. Deze heruitgaven maken duidelijk hoeveel ik hem daarmee tekort heb gedaan. Dat wist ik natuurlijk al wel enige decennia, maar zo mooi als nu heeft zijn bijdrage nog nooit geklonken. De manier waarop drums en bas met name in de meer kwetsbare songs in veel mixen samen zoemen onder het geheel is van een ongelooflijke schoonheid.

De ‘Imagine’ box bevat ook een quadrafonie-mix. Ook deze klinkt zeer overtuigend. Een leuk extraatje: de verschillen met de stereo-versie. Zo ontbreekt b.v. het geroezemoes voorafgaand aan ‘How Do You Sleep’. Waarom zou dat zo gedaan zijn?

En dan de Raw Mixes! Na decennia beluisteren zat de sleet een beetje op de luisterervaring. Ik kon me, anders dan bij veel andere albums, niet eens meer herinneren hoe onder de indruk ik destijds van deze muziek was. De song ‘Imagine’ is inmiddels ook een beetje terecht gekomen in het ‘publiekslieveling’ segment, wat niet helpt. Door de Raw Mixes herinnerde ik me de wow-factor van een eerste keer beluisteren weer. In alle opsmukloze schoonheid en ondanks of misschien dankzij enkele ‘foutjes’ komen deze mixen extra binnen. De ontbrekende strijkers, de ontbrekende saxofoon (It’s So Hard) waardoor de gitaar meer opvalt, het weglaten van de geluidssoep op ‘Soldier’; er ontstaat transparantie waardoor het musiceer-niveau van de ‘inner circle’ veel meer opvalt. De inzet van bas en drums op de titelsong; je hebt bijna de neiging om je heen te kijken om te zien waar de heren zitten.  Deze Raw-mixes zijn ook een eerbetoon aan Lennons veelkleurige stem.

Ik mis onder de streep alleen de bijdrage van King Curtis aan ‘It’s So Hard’. Alle andere songs klinken hier minstens zo mooi als de versies op het album. Ik vind b.v. de eenzame kwetsbaarheid van Johns stem in ‘How’ met name in de passage ‘You know life….’ van een ontroerende schoonheid.  Twijfel (‘How can I…..’) klinkt geloofwaardiger als de twijfelaar er alléén stem aan moet geven. Lennon klinkt hier zoveel intiemer dan op het album omwolkt en gedragen door wollige strijkers.

Overigens klinkt niet elke versie van deze uitgave even goed. De ‘clear vinyl’ dubbel lp mist alles wat de blu ray-, cd- en ‘white vinyl’-uitgave zo mooi maakt. Eerst genoemde klinkt vlak en levenloos.

Ik begon dit stuk met te zeggen dat ik bij mijn eerste opzet al na driehonderd woorden vastliep. Nu zijn het er ruim tweeduizend en dwingt mijn enthousiasme voor deze sets me tot nog een aantal woorden. Ik zal me beheersen en volstaan met te zeggen dat de ‘Plastic Ono Band’ set even fenomenaal is. De keuzes gemaakt voor de 5.1 mix maken dat dit niet het album is om je audioinstallatie mee te demonstreren, maar dat is alleen maar een pré. Heel smaakvol is er gekozen voor de kleine weergave van een kleine bezetting. Af en toe is het duidelijk surround, meestal is het een net iets ruimtelijker soort stereo en heel af en toe lijkt de muziek zelfs van verder weg te komen dan technisch gezien mogelijk is. De speakers lijken verder weg dan ze daadwerkelijk zijn. Respect voor de beheersing waarmee deze mix gemaakt is.

Een paar opvallend mooie dingen: De laag rommelende (tweede?) piano rechts in het klankbeeld bij het ‘coda’  van ‘Mother’. Het klinkt bijna zoals in een bioscoop een explosie nog vaag langs de muren kan kruipen lang nadat ze plaats vond.

De interactie tussen gitaar en zang aan het begin van het geschreeuwde gedeelte van ‘Well, Well, Well’. Door de manier waarop het hier gemixt is lijkt de gitaar het fort van de muzikale orde langer te bewaken. Omdat de aandacht geleidelijk meer verlegd wordt naar de schreeuwende Lennon is er sprake van een meer organische overgang van orde naar totale chaos. Omdat de muziek zich op kwetsbare momenten terug lijkt te trekken in de centre-speaker wordt op die momenten dit kwetsbare extra belicht. Er is in deze 5.1. mix maar één moment waarop het geluid in beste 5.1 stijl om je heen wolkt; in ‘Isolation’ tijdens het deel dat begint met ‘I don’t expect you….’. De impact is des te groter omdat je er zo lang op hebt moeten wachten. John richt zich hier dwingender tot de luisteraar, zo lijkt het.

Zoals eerder gezegd denk ik dat dit qua klank de ultieme heruitgaven binnen de Beatlesfamilie zijn en het is te hopen dat de volgende albums ook aan de beurt komen. ‘Sometime’ zal aan mij niet besteed zijn, maar wat ‘Mind Games’ en ‘Walls and Bridges’ betreft: liever vandaag dan morgen. De songs van deze albums die, met een nieuw jasje, al een plekje hebben gevonden in de ‘Gimme Some Truth’ boxset beloven veel goeds.

– Ton Steintjes –