Heruitgave (deel drie)

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

Je zou kunnen denken dat ik het erom doe: degene die zich constant het derde ‘songwriters-wiel’ aan de wagen gevoeld moet hebben ook als derde bespreken. Niets is minder waar. Ik denk niet zover vooruit en heruitgave deel één zou een heel andere inhoud gekregen hebben als alles volgens plan verlopen zou zijn.

George Harrison, de man die op outtakes en in de ‘Get Back’ docu vaak te horen is met een voorzichtig ‘Or what we could do….’ of een ‘Maybe we could….’ waarna zijn inbreng even zo vaak afgekapt wordt door McCartney met een ‘Yeah, right’. Tijdens het Anthology-project wil McCartney een grote mate van oude jongens krentenbrood suggereren. In werkelijkheid moesten de camera’s tijdens dit project met enige regelmaat stil gezet worden zodat George en Paul weer een paar plooien glad konden strijken.

Lennon gaf (vooral later) vaak niet thuis.

Aan de andere kant was Paul de man die er altijd was als het ging om het opnemen van de songs van George. Lennon gaf (vooral later) vaak niet thuis. McCartney hielp George. Zijn bijdragen aan de songs van George zijn op z’n minst erg kleurend. Voor ‘While my Guitar Gently Wheeps’ wordt de piano door Paul bespeeld en hoe gaaf is de piano alleen al in het intro met zijn ontwikkeling vanuit die ene noot! En wat te denken van de bas onder ‘Something’? George schijnt het een beetje teveel gevonden te hebben, maar het lijkt er toch op dat McCartney hier extreem zijn best heeft gedaan voor George.

De dominantie van Lennon en McCartney t.o.v. Harrison tijdens het bestaan van The Beatles heeft George naar eigen zeggen voor het leven beschadigd. Vooral Paul is de gebeten hond. Maar ik moet zeggen dat met name de manier waarop John ‘I Me Mine’ kraakt tijdens de januari 1969 sessies erg schokkend is. Evenals de reactie van George hierop overigens. De manier waarop hij formuleert dat het hem niet boeit wat John van zijn songs vindt lijkt een poging om een diepe gekwetstheid te camoufleren. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat Paul ook maar bij benadering zo ongenuanceerd kan zijn geweest richting George als John hier is.

Toch is er ook iets moois voortgekomen uit de manier waarop Harrison behandeld werd: een vracht aan klasse materiaal dat hij tijdens de jaren zestig niet op een Beatles-album kon krijgen. Het lag in 1970 te wachten op de juiste omstandigheden.

Zoals dat al tijdens de Beatles-dagen gebruikelijk was voor releases, koos (het team rond) Harrison voor een release-datum in de weken vóór kerst. Op 27 november 1970 verschijnt ‘All Things Must Pass’ op drie (eigenlijk twee) schijven in een prachtige box. De stemmige zwart wit foto gedrukt op een enigszins ruwe ondergrond doet een soberheid vermoeden die zowel album als productie niet hebben. Een ongelooflijke hoeveelheid materiaal onder handen genomen door Phil Spector.
Spectors immense schaduw hangt vanaf het moment dat George voor hém kiest als producer over dit project. Het zou een gevalletje ‘niet met elkaar maar ook niet zonder elkaar kunnen’ blijken te zijn. Spector keek niet op een instrument meer. Ik laat hier ‘of minder’ maar even weg: het minderen van instrumenten kwam in zijn beleving niet voor. Een zevende tamboerijn? Doen!  Mijn grootste probleem met de productie van Spector is het feit dat een Wall of Sound misschien massaliteit met zich meebrengt, maar daarmee nog geen intensiteit. De veelheid aan instrumenten zorgt voor een massa klank die in zijn massiviteit log en ondoordringbaar blijft.
Dat dot galm om alles heen helpt daarbij ook niet.

Dat wil niet zeggen dat hij ‘in mijn oren’ niets goed heeft gedaan. Integendeel. De zangerige, boventoonrijke gitaarklank van ‘Two of Us’ op ‘Let it Be’ b.v. is geweldig. Hetzelfde geldt voor ‘For You Blue’ en ‘Dig a Pony’. Evenzo klinken de ingetogener songs op ‘All Things Must Pass zoals ‘If Not For You’ en ‘Apple Scruffs’ subliem. ‘I’d have You Anytime’ klinkt ook waanzinnig. De warme klank past perfect bij de deken van grootseptiemakkoorden die Harrisons stem hier ondersteunt. ‘Beware of Darkness’ wordt in al z’n dichtheid gekleurd door het oplichten op verschillende plekken in het stereobeeld van diverse gitaren. Prachtig! Phil Spector is een fantastisch producer die uiteindelijk misschien wel zijn meest geniale kant verdronken heeft in zijn handelsmerk.

Het moet voor Harrison met het verstrijken der jaren moeilijk verteerbaar geweest zijn dat zijn Magnus Opus voor altijd getekend zal blijven door de keuzes van de producer. Op blz 17 van het boek horend bij de onlangs verschenen jubileumuitgave vertelt George dat ‘Wah-Wah’ tijdens het spelen in de studio ‘…..sounded really nice’. Luisterend naar het eindresultaat was hij minder enthousiast. ‘It’s horrible. I hate it.’ Om vervolgens te zeggen dat hij er uiteindelijk van is gaan houden. Zou dat echt zo zijn? Commercieel gezien is het natuurlijk niet handig om je product openlijk af te kraken en nog in 2001 in het boekje bij de heruitgave van dat jaar zegt hij dat hij de productie van Spector als gedateerd ervaart. Hij vond het moeilijk om de neiging te onderdrukken ‘to liberate some of the songs from the big production’. Ik geloof dat George in werkelijkheid er al uit was: hij had het graag aangepakt, maar EMI wilde dat niet. Het dilemma in een notendop: delen van het album gaan gebukt onder de zwaarte van de productie, maar diezelfde productie is een onderdeel ván dit album. Hoe onlosmakelijk dat is is de vraag.

Maar; is het uiteindelijk niet gewoon lelijk?

De ingekleurde hoes van de 2001 uitgave staat onbedoeld symbool voor  het probleem van de keuze: het zal destijds een goed idee geleken hebben om het zo te doen en in een serie naast elkaar staande uitgaven is het mooi dat deze er in al zijn fleurigheid tussen staat. Maar; is het uiteindelijk niet gewoon lelijk?

Is de productie een onlosmakelijk onderdeel gebleken van dit album? Voor de meest recente heruitgave (2020) is er wederom voor gekozen de productie in essentie in takt te laten. De grootste aanpassing betreft de  reverb waarin het album tot nu toe zwom of misschien zelfs verdronk. Ik ervaar dat als een verademing. Als er (ook nog steeds op deze heruitgave) veel mensen samen muziek maken is het wel fijn om ook veel instrumenten te horen i.p.v. een Wall of Sound. Diversiteit gaat boven de eenvormige muur van  geluid. Ik vind het knap hoe men, zonder de herkenbaarheid aan te tasten, de muziek lucht heeft weten te geven. Zelfs ‘Wah-Wah’ ademt nu. Bij ‘What is life’ zuigt de blazerssoep niet meer alle energie uit het nummer. Een energie die door de gitaren even daarvoor zo verslavend mooi is opgebouwd.

Om een vergelijking te maken met een meer bescheiden producer: het koper dat ‘Got to Get You into My Life’ van ‘Revolver’ een Motown klank geeft is qua bezetting behoorlijk veel kleiner dan de groep musici van ‘What is Life’. Toch klinkt de ‘Revolver-track’ onvergelijkelijk veel dynamischer dan het toeterende geheel op de 1970 uitgave. Maar zoals gezegd: de 2020 remaster doet het in dat opzicht heel veel beter.

Een ander aspect van de Spector-productie dat ik heel erg mooi vind is het brede stereobeeld. Op de momenten waarop de geluidsmuur zich opent en details naar voren komen is de plaatsing van elk instrument in de mix ronduit prachtig.

Overigens zijn de meningen van het schrijvend muziekgilde ook verdeeld over de mate waarin de Spector-productie de tand des tijds goed heeft doorstaan. Zo schrijft ‘Popmatters’ b.v. dat de Wall of Sound aanpak de wat dunne stem van Harrison recht doet. Even zo vaak lees je dat de productie gedateerd is en ‘muddy’ klinkt.

Het enige nummer waarbij de nieuwe aanpak volgens mij echt niet werkt is ‘My Sweet Lord’. De oorspronkelijke productie geeft dit nummer iets magisch, iets religieus. Meegezogen worden in de meditatieve herhaling drijvend op een wolk van klank; zelfs de meest verstokte atheïst loopt hier gevaar in aanbidding op de knieën te vallen. De heruitgave van deze song klinkt behoorlijk wat aardser.

Ook de cd’s/lp’s met demo’s zijn meer dan de moeite waard. Ze bieden de mogelijkheid om het album op een intiemere manier te leren kennen. Het is daarbij verbazingwekkend hoe ‘af’ veel songs in de demo-fase al zijn. De altijd zoekende Harrison lijkt hier vóór het begin van de eigenlijke opnames e.e.a. al behoorlijk uitgekristalliseerd te hebben. ‘Awaiting on You All’ b.v. dat met drie man en daarmee enkel Harrisons gitaar de dynamiek van de song moet vangen is meesterlijk. ‘I Dig Love’ (demo cd) wijkt behoorlijk af van de albumversie  maar swingt hier de pan uit. De man kon echt spelen! Misschien bewijzen de cd’s/lp’s met demo’s en outtakes wel meer dan welk betoog dan ook ooit  zou kunnen doen dat deze muziek geen ‘Wall of Sound’ nodig heeft.

De ‘grappige’ versie van ‘Isn’t it a Pity’ kan ik wel missen.
Of het nu om George alleen gaat of om een samenspel met Klaus en Ringo, het is allemaal even mooi. Als je al iets negatiefs wilt noemen: vijf lp’s zijn op geen stukken na genoeg als je daarop een vracht demo’s én outtakes kwijt wilt. Dat kan ook bijna niet anders: drie lp’s (de jams meegerekend die ook op de vijf lp’s met extra’s aandacht krijgen) als oorspronkelijk album en dan vijf voor de extra’s? Kom op zeg: is dat alles? Ik had heel graag nog veel meer versies van vooral de meer uitgewerkte songs  (session outtakes) willen horen. Hoewel deze sessions cd/ lp’s zo’n 70 minuten materiaal bevatten staat het niet in verhouding. Daarbij helpt het niet dat er verhoudingsgewijs veel ruimte besteed wordt aan niet al te zinnige dingen. De ‘grappige’ versie van ‘Isn’t it a Pity’ kan ik wel missen. En de ‘Weddingbells’, ach ja. Dat soort dingen is één of twee keer leuk, maar niet iets voor de eeuwigheid. ‘Rocking chair’, ‘Get Back’, het geeft allemaal een aardig beeld van één aspect van de sessies, maar het werpt geen nieuw licht op de songs van het album. Wat mij betreft is het uitgangspunt bij dit onderdeel van de box niet goed gekozen: ‘session outtakes’ zou voor luisterplezier en informatieve waarde beter geweest zijn dan ‘session outtakes and jams’.

De heruitgave heeft een ereplaats gekregen binnen mijn collectie: George staart mij elke dag aan vanuit de groene waas die hem sinds 2020 omgeeft. Een prachtig album, een schitterende heruitgave en toch lijkt het in zekere zin het voorafje van de ultieme heruitgave. De belofte van nog veel meer. Of is dat wensdenken?

Het eveneens door Phil Spector geproduceerde laatste Beatlesalbum ‘Let it Be’ is door zijn ontstaansgeschiedenis en productie ertoe veroordeeld voor altijd een ‘werk in uitvoering’ te blijven. Er is veel tegen het oorspronkelijke album te zeggen, maar ‘naked’ laat ook dingen te wensen over. In mindere mate geldt dat evenzo voor ‘All Things Must Pass’ dat door de gekozen producer eveneens voor altijd een ‘werk in uitvoering’ zal blijven. De productie zal tot in lengte van dagen de meningen verdelen. Het is wat de Engelsen zo mooi noemen ‘an acquired taste’ en in die zin niet over de hele linie ‘my cup of tea’. Aan de andere kant is het ook in zo grote mate onderdeel van het album dat ik me dit werk niet goed zonder deze productie voor kan stellen. Misschien een extra reden voor een opzet met meer outtakes. Een opzet zoals die voor de Lennon boxsets. Het oude vertrouwde naast meerdere meer stripped down versies van het album als geheel. Ik zou het toejuichen.

Heruitgaven waarbij meer gedaan wordt dan een nieuwe master maken hebben iets dubbels in hoe ik ze beleef of waardeer. Ze helpen me om een album opnieuw te ontdekken. Maar juist door dat herontdekken verandert mijn waardering voor het origineel vaak. Om een voorbeeld te geven: de stilte aan één kant van het stereobeeld aan het begin van ‘Pepper’ heeft me altijd gestoord. Met name door een hoofdtelefoon beluisterd is deze afwezigheid van geluid bijna pijnlijk. Hoe mooi om dan dankzij de 2017 remix een moderner stereobeeld te kunnen beluisteren. Maar gek genoeg ga ik na een paar keer luisteren de stilte van de 1967 uitgave missen, waarna…..enzv. De ideale manier om te beluisteren is niet een in plaats van, maar de afwisseling van het naast elkaar. In zekere zin geldt dat ook voor ‘All Things’. Ik ervaar de remix als een ongelooflijke verbetering, maar voorzichtig merk ik dat ik steeds meer dingen in de productie van Spector anders ga ervaren. Ik zal alleen nooit een liefhebber van the Wall of Sound worden. Wat een zegen om ook bij dit album telkens weer te kunnen kiezen welke versie je wilt horen. En omdat het niet onwaarschijnlijk is dat er ooit nog een nieuwe box gaat verschijnen blijft het de bewakers van het erfgoed en ons als fans bezig houden. We zullen er nooit helemaal klaar mee zijn.

Het blijft een werk in uitvoering: negatief bekeken is het onmogelijk om ooit de perfecte keuzes te maken voor deze albums. Positief bezien; het blijven albums die wij als fans tot in lengte van dagen mogen herontdekken aan de hand van een groeiend aantal heruitgaven.

– Ton Steintjes –