John Lennon mag dan in 1980 zijn overleden, maar er blijven vragen over aan wie hij zijn enorme fortuin naliet. John Lennons dood was natuurlijk ongelooflijk plotseling en liet miljoenen fans gedurende lange tijd rouwend achter. In die tijd woonde hij in Manhattan met zijn vrouw Yoko Ono en hun zoon Sean, toen een gestoorde fan hem neerschoot; maar hij had een testament opgesteld, gezien zijn enorme nettowaarde – dus wie liet hij zijn fortuin na?
De details van Joh’s testament zijn lang geheim gebleven, totdat zijn eerste zoon Julian Lennon, onthulde dat er wat spanning was geweest. In een interview met the Telegraph in mei 1998 sprak Julian over de pijn dat hij zich uitgesloten voelde van zijn vaders testament, terwijl zijn halfbroer Sean naar verluidt de belangrijkste erfgenaam van het fortuin is. In het artikel wordt geopenbaard dat Julian £2,400 per jaar zou ontvangen vanuit de alimentatie van de echtscheiding tussen John en Julians moeder Cynthia. Daarnaast was er een fonds van 50.000 pond dat werd geërfd door Julian toen hij 25 jaar oud was. Echter, gezien het feit dat Johns nettowaarde werd geschat in de buurt van £220 miljoen
in 1998, en nu dichter bij 612,3 miljoen pond (ongeveer 800 miljoen dollar) is het bedrag dat overblijft voor Sean en Yoko vrij groot.
Over het testament zei Julian: “Ik denk niet dat het niet noodzakelijkerwijs eerlijk was, maar met mij gaat het goed. Het laatste wat ik wilde was een rechtszaak, omdat er veel meer geld is aan die kant van de erfgenamen dan aan mijn kant. Een rechtszaak had vijf jaar kunnen duren. De lasterlijke opmerkingen zouden verschrikkelijk zijn geweest. Er zou geen privéleven zijn geweest voor Sean en mij. Ik wilde het alleen maar oplossen, om ervan weg te komen; een hoofdstuk in mijn leven af te sluiten, klaar, over.”
Hij onthulde ook dat hij gedwongen was om “papa’s spullen terug te kopen met zijn geld”, omdat er geen persoonlijke spullen aan hem werden gegeven. In 1996 is Julian naar verluidt een rechtszaak begonnen om wat meer geld krijgen van de erfboedel, hen aanklagend voor een groter deel van de erfenis. Hij won deze zaak en er werd gemeld dat hij ongeveer 20 miljoen pond kreeg van de andere erfgenamen, hoewel Julian heeft ontkend dit bedrag uit de erfenis te hebben gekregen. Dat gezegd hebbende, lijkt het erop dat de meerderheid van de fondsen uit John Lennons fortuin werd nagelaten aan zijn zoon Sean en aan Yoko Ono. Natuurlijk, als Yoko overlijdt zal het vooral aan Sean worden gegeven.
Op 8 december 1980 heeft Lennon een exemplaar van het album Double Fantasy gesigneerd voor de moordenaar, voordat hij vertrok van waar hij woonde (in The Dakota in Manhattan) voor een opnamesessie in de Record Plant, toen in New York City. Na de sessie keerden Lennon en Ono terug naar hun appartement in Manhattan in een limousine, net voor 23.00 uur en ze liepen door de toegangsboog van hun gebouw. Helaas was het toen die gestoorde fan die Lennon van dichtbij in de rug schoot. Hij werd met spoed naar het Roosevelt Ziekenhuis in New York City gebracht, maar werd daar bij aankomst om 23.00 uur doodverklaard. Lennon is waarschijnlijk overleden in de politieauto op weg naar het ziekenhuis, hoewel het niet duidelijk is of hij onmiddellijk na de schietpartij overleden is.
De schutter was, naar het schijnt, woedend op Lennon vanwege zijn publieke uitspraken, zoals “we zijn populairder dan Jezus”, ondanks dat hij een Beatlesfan was. Hij zou ook hebben overwogen om andere
publieke figuren te vermoorden, zoals Ronald Reagan en Elizabeth Taylor. Voor de bewuste schietpartij had hij geen eerdere veroordelingen. Na het vier keer raken van Lennon in de rug, ondanks het feit dat er vijf keer geschoten is, bleef hij op de plaats delict lezen in J.D. Salingers roman De Catcher in the Rye, waar hij naar verluidt door geobsedeerd zou zijn geraakt in de jaren voorafgaand aan de moord. Hij werd ter plaatse gearresteerd en werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf met psychiatrische behandeling en hem is sindsdien vele malen voorwaardelijke vrijlating geweigerd.
(Bron: express.co.uk)
(Vert: Henno de Jong)