Interview: De oud-opnametechnicus John Kurlander over het werken met de Beatles bij Abbey Road.

BFNLNieuws

Met het samenvallen van de 50ste verjaardagsviering van het Abbey Road-album, sprak AMI met de oudgediende opnametechnicus John Kurlander over zijn ervaringen en herinneringen aan het werken met de Fab Four, George Martin en Geoff Emerick…

Als kind woonde ik om de hoek van Abbey Road en ging in die buurt naar school. Toen ik dertien was, wat ergens in 1964 moet zijn geweest, werd mijn klas uitgenodigd door wat toen EMI Studio’s was, om geluidseffecten op te nemen voor een gesproken BBC-dramastuk. We gingen studio 2 binnen – de spullen van de Beatles stonden achter in de ruimte opgesteld. We mochten kijken, maar niets aanraken: voor ons in die tijd was dat op zich al een wonder.

Toen ik van school kwam met zestien jaar, schreef ik alle studio’s aan in Londen (er waren er vrij veel in die tijd). EMI nodigde mij uit voor een gesprek en drie dagen later kreeg ik een baan aangeboden. Zes maanden later en zonder dat ik het wist, bleek dat dit een goed voorbereide actie is geweest van een van mijn leraren, dus ik had een connectie met de studio zonder het zelf te weten. Ik begreep al snel dat alle technici daar, inclusief Geoff Emerick, Phil McDonald en Ken Scott, allemaal met zestien jaar waren begonnen, precies zoals ik. In die tijd wilden ze mensen zonder enige ervaring, daarvoor in de plaats selecteerden ze op ingeschat vermogen of wiens ‘gezicht’ erbij paste, dus ik heb veel geluk gehad.

Ik werkte met Geoff in 1968 en zorgde voor de tapes. Het meest opvallende waar we samen aan gewerkt hebben waren de albums Odessey en Oracle van de Zombies. Begin 1969 zei hij dat we een nieuw Beatlesalbum gingen maken. En wat het Abbey Road-album zou worden, was een beetje een come-back voor hem. We hadden meerdere assistenten op de vloer omdat er veel sessies waren – soms twee tegelijkertijd – maar ik kan zeggen, dat ik waarschijnlijk betrokken was bij het grootste deel van het materiaal. Wat ik me kan herinneren uit die tijd, is dat het om een erg belangrijke zaak ging. De tape zelf kon erg kwetsbaar zijn – het zat op open spoelen en niet op spoelen met een coating, dus als je voor of achteruit spoelde was er altijd het risico, dat het losschoot en zichzelf vernietigde. Dat is een risico van het vak, waar je je bewust van was, maar wanneer het een Beatlestape betrof, was de druk veel groter. De hoofdzaak voor mij was kalm te blijven en mijn werk te doen.

In die tijd had ik weinig ervaring, maar wat ik later besefte was – toen we Abbey Road deden op een nieuwe EMI-vaste mixer. Dit in plaats van een met een schuif die bij eerdere opnames gebruikt werd. Enkele van de uitvoeringen die Geoff deed, waren totaal anders dan die daarvoor en hij paste zijn werkflow behoorlijk aan, vooral de overgang van vier naar acht sporen. Toen de achtsporenband uitkwam werd het leven een stuk makkelijker – geen gekopieer, of reductie meer wanneer je meer tracks wilde. Daarmee opgroeiend, hield ik altijd van de EMI-uitrusting en het is leuk om te zien dat bedrijven daar nu weer naar teruggaan. Een compliment waardig. De hoofdzaak, wat erg relevant is, is dat ongeveer de afgelopen tien jaar, men weer het materiaal van toen gaat gebruiken. Dat is in de grondslag zo’n beetje het tegenovergestelde wat de Beatles wilden doen: zij wilden doorontwikkelen en dingen proberen, die nooit eerder waren gedaan. Zij zouden nooit zeggen: “Hoe was de gitaarklank die we op Revolver hadden?”, of: “Welke microfoon hebben we op Sgt. Pepper gebruikt?” Ze schroomden niet een vaste mixer te gebruiken, die ze nooit eerder hadden geprobeerd. Feitelijk was het ’t tegenovergestelde en ze omarmden continu nieuwe manieren, om met geluid te experimenteren. Er was een technische afdeling, die de apparatuur op verzoek van de band bouwde en die op maat gemaakte oplossingen verzon, om aan hun muzikale wensen te voldoen. Ze bouwden elke week een nieuwe box – gewoon een chassis met wat bedrading – en testten dat uit. De uitkomst was dat ze gaandeweg nieuwe uitrustingen ontdekten.

Ik geloof dat dit proces van continu verbeteren een belangrijk onderdeel was van wat ik heb geleerd toen ik voor hen werkte. Bij sommige tracks legde Ringo theedoeken op zijn trommels (wat veel mensen later ook deden), om een speciale sound te krijgen van zijn grote trommels en snare-drums. Om de ontwikkeling daarvan te zien was bijzonder. Ik geloof dat de uitrusting, die we toen gebruikten gemaakt is voor de muziek, die toen werd ontwikkeld. De muziek, de uitrusting en de tijdslijn vormden één blok. De vraag is, wanneer je iets maakt dat hedendaags en erg 2019 is, wil je dan profiteren van alles wat nieuw is, of wil je een recreatie van oud materiaal? Het hangt in zijn geheel af van waar de artiest voor gaat. Wat leuk is om te doen – en iets wat ik nu vaak doe – is met een wit vel papier beginnen en je werkwijze al doende bepalen, ik denk dat de Beatles dat altijd deden. Mensen hebben mij gevraagd: “Hoe maak je een mix uit de jaren ’60?” D an zeg ik: “Het eerste wat je doet is een stopwatch aanzetten wanneer je begint en maak de mix in niet langer dan een uur, want zo deden we dan gewoonlijk.” Toegegeven dat we alleen werkten met vier of acht sporen, maar veel mixen werden snel al doende gemaakt; dat spontane was altijd een onderdeel van het proces net als de apparatuur.

Ondanks het werken bij EMI met zo’n grootse band, was het ongeschreven wet, dat je geen handtekening vroeg, of je als een fan opstelde: je gedroeg je professioneel. Het probleem daarmee is, dat je over enkele van de meest opvallende dingen die er gebeurden niet meer sprak en ik denk dat mijn meest bijzondere herinneringen dingen zijn, waar ik om meerdere redenen niet over praat! Ik wist niet dat het hun laatste album was, er was steeds een hoge druk om het niet te verknallen, maar ik denk dat ik, wanneer ik dit had geweten, behoorlijk paranoïde zou zijn geweest, over dit gebeuren en de toegevoegde zwaarte ervan. Ik bleef de volgende 30 jaar werkzaam bij Abbey Road en die jaren waren een groot gedeelte van mijn leven. Ik was die zomer in de ruimte aanwezig, toen ze besloten de naam van het album te veranderen van Everest naar Abbey Road (de studio heette EMI toen). Ze zouden in juli naar de Himalaya’s vliegen om de foto voor de hoes te maken in de sneeuw met de bergen op de achtergrond, maar ze liepen uit en wilden in Londen blijven, om het album af te maken. Toevallig was ik bij de sessies, toen iemand suggereerde, om de volgende dag de straat op te gaan, een foto te maken en het Abbey Road te noemen. In die ene beslissing werd de complete geschiedenis van St. John’s Wood en Noord-West Londen voor altijd veranderd. Het voelt nostalgisch voor mij dat ik aan die sessies heb mee gewerkt en wat er dag na dag gebeurde, wordt bijna ontsierd door het feit aanwezig te zijn, toen de hele geschiedenis van het gebouw veranderde!

(Bron: audiomediainternational.com)
(Vert: Trix van Twist)