INTRODUCING GEORGE HARRISON: THE ULTIMATE MUSIC GUIDE

BFNLNieuws

Er is een moment in Martin Scorsese’s documentaire ‘George Harrison: Living in the Material World’ waar Harrison, op archiefbeelden, terugblikt op zijn veelomvattende en opmerkelijke carrière. “Mensen beweren dat ik the Beatle ben die het meest veranderd is. Maar dat is volgens mij waar het in het leven om draait. Je moet veranderen.”

Het lijkt of verandering altijd al Harrison’s handelsmerk is geweest. Niet direct ‘de stille’ maar eerder ‘de rusteloze’; Harrison leek altijd uit te kijken naar wat er verder op zijn pad kwam. In de laatste aanwinst van de Uncut-familie kan je lezen over veel van zijn projecten – Beatles, solo, Wilburys en meer. Ons meest gevraagde deel, George Harrison: The Ultimate Music Guide, ligt vanaf 9 november in de winkels.

Toen ik onlangs sprak met iemand die George Harrison gekend heeft, ging het over zijn manier van gitaarspelen. Begin jaren 60 vormde Brian Griffiths (“Griff”) samen met zijn maatjes John Gustafson (“Gus”) en John Hutchinson (“Hutch”) de band The Big Three. Ze waren favoriet in the Cavern (waar ze hun debuut EP opnamen) en in Hamburg, waar de band the Beatles al kende voordat al het gegil begon.

Gus vertelde me hoe hij ooit een schaapachtige George ontmoette in Liverpool, kort na zijn vroegtijdige terugkeer uit Hamburg. George vertelde Gus dat Stuart Sutcliffe net de band had verlaten, en dat the Beatles een basgitarist zochten, dus als hij een poging wilde wagen…? Griff herinnert zich George als iemand die heel graag wilde leren.

Zich bewust van de puntige aard van zijn eigen sound, vroeg hij de andere gitarist om wat advies om een meer smoother en beschaafder sound te creëren. Griff herinnert zich George als een “heel Engelse” gitarist en ook zijn vraag: “Hoe zorg je ervoor dat de noten vloeiend klinken…?”

Als je een magazine introduceert dat gewijd is aan een muzikant als George Harrison, zijn dat uitspraken waar je erg veel aan hebt, het toont aspecten van de Georges die we al dachten te kennen. Er is George de bedaarde Beatle, die er geen probleem mee had om in de schaduw van de krachtigste spotlight van de popmuziek te staan en zijn sound te perfectioneren. Dan is er George de zoeker naar spirituele verlichting, en te proberen om rustig maar betekenisvol van de ene fase naar de andere over te gaan.

Het vertelt echter het meest over George, simpelweg als kritisch individu, een belangrijk onderdeel van de man en zijn muziek die als een rode draad door zijn carrière loopt en waar in dit magazine op in wordt gegaan. Even belangrijk was het effect dat hij bereikte terwijl hij probeerde boven het materiële te staan – zijn vriendschap met Ravi Shankar en affiniteit voor de muziek uit India – veel van zijn meest karakteristieke werk komt vanuit deze betrokkenheid met en het onderzoeken van het leven in een minder dan ideale, identificeerbare aardse vorm.

Als Apple een politiek opstapje was voor John, een smeltkroes voor nieuw talent voor Paul en een plek met groene tapijten voor Ringo, was het voor George een plek om de inventaris op te maken. “Getting Back” mag dan wel een uitdrukking van McCartney zijn, maar het is een gevoel dat bij George hoort. Zo handig als hij zich in de schijnwerpers gedroeg en de gevolgen droeg van het zijn van een wereldberoemde muzikant, wist hij ook net als iedereen dat het opnieuw spelen van rockmuziek een mogelijke weg terug zou zijn na de studio-experimenten van Pepper. Om te lezen dat hij sprak over werken met Jackie Momax, of Elvis, of Little Richard, is als iemand de waarheid vertellen, zelfs als niemand echt naar je luistert.

Muzikaal gezien maakte George van zijn hart geen moordkuil. Het oogstte niet altijd bewondering: “Only A Northern Song”, zijn gemopper over songwriting en royalties, deed George Martin naar verluidt huiveren. Dark Horse, zoals Nick Hated hier vertelt, was een slechte periode in zijn leven die bijna naïef gericht was op muziek. Maar zijn onvermogen om zijn gevoelens te verbergen bracht ons ook de compassie achter het concert voor Bangladesh, het vernuft van “Taxman” en zelfs de rock ‘n’ roll opleving van the Traveling Wilburys. George had veel gedaanten, maar zijn ware aard bleef altijd intact.

Misschien was hij een Engelse gitarist. Maar George was ook een artiest die de wereld aanschouwde, en alle werelden daarbuiten.

(Bron: uncut.co.uk)

(Vert: Ruby Van Den Bergh-Coenraads)