Over ‘It’s All Too Much’, het geweldige, vergeten nummer van The Beatles

WebmasterNieuws

Dit vergeten psychedelische nummer geeft het karakter van het album perfect weer maar was te laat voor ‘Sgt. Pepper’.

Rob Sheffields nieuwe boek Dreaming the Beatles: The Love Story of One Band and the Whole World is een ode aan de band van de columnist die al jaren werkzaam is voor Rolling Stone. Het vertelt het vreemde verhaal van hoe vier jonge knullen uit Liverpool ’s werelds bekendste popgroep werden, uit elkaar gingen en toch op de een of andere manier steeds beroemder werden. Dreaming the Beatles volgt het verhaal van John, Paul, George en Ringo, vanaf hun eerste begin, naar hun hoogtepunt in de jaren zestig, tot hun latere leven als culturele obsessie. In dit gedeelte kijkt Sheffield naar een van de begraven schatten in het Beatles-songbook, het vergeten psychedelische jam-nummer “It’s All Too Much”.

In zijn nieuwe boek ‘Dreaming The Beatles’ kijkt de auteur onder andere terug op de ups en downs van de voormalige, op hol geslagen Fab Four tijdens de jaren ’70.

“It’s All Too Much”, het geweldige vergeten Beatlesnummer, viert zijn 50e verjaardag. Meer dan alle andere indrukwekkende songs van de Beatles, verdient deze song, een van de beste psychedelische gitaaruitbarstingen ooit, zoveel meer roem dan het krijgt. Geen van de Beatles vond het eigenlijk bijzonder. Maar ze vergisten zich. Juist met deze song raakten ze precies aan de Sgt. Pepper-sound – die combinatie van krachtige acid-rock en opschepperige brassbandmuziek. “It’s All Too Much” zou de tweede of derde beste song zijn geweest op Sgt. Pepper, maar helaas, ze knipten het eruit in mei 1967, een paar maanden later. Zelfs George Harrison, overgevoelig als het ging om erkenning krijgen als songwriter, beschouwde het als niet meer dan een niemendalletje. Elke andere band had een heel verhaal kunnen bouwen rondom “It’s All Too Much”, maar de Beatles gooiden het bij de soundtrack van Yellow Submarine, als ondersteuning van een waardeloos stukje film. Ook op Magical Mystery Tour deed het niet mee, wat betekent dat ze het lager waardeerden dan “Flying” of “Blue Jay Way”.

“It’s All Too Much” werd in een paar dagen in elkaar geflanst, startend op 25 mei 1967, in een onbekende studio waarbij zowel George Martin als Geoff Emerick niet aanwezig waren, zodat ze in feite zelf de producers waren. Het begint met gitaarklanken en een beetje gebabbel van John, terwijl Paul als een dolle blijft hangen op een akkoord op de basgitaar. De andere Beatles zetten in met hun ‘tooooo much! tooooo much!, samen met een heftige Ringo, acht minuten lang. Het bewijst dat ze konden jammen, ook al konden ze het niet – het was niet meer dan een toevalstreffer hier. George zingt zijn grappigste mysterieuze teksten, met een ironische Engelse ondertoon. “Laat me zien dat ik overal ben en zorg dat ik thuis ben voor het eten”, jawel hoor.

De Beatles waren rusteloos, wachtend op Pepper, dat op 1 juni uit zou komen. De andere songs die ze in mei hadden opgenomen waren malle liedjes – “All Together Now”, “Baby You’re a Rich Man”, “You Know My Name (Look Up the Number)”. “It’s All Too Much” lijkt misschien ook mal, maar deze rockt wel, iets waar de Beatles in 1967 niet echt in geïnteresseerd waren.

Ze sloven zich ieder voor zich uit (je kunt elk van hen op elk moment herkennen) maar gaan ook gezamenlijk los. De acht minuten lange jamsessie werd teruggebracht tot zeseneenhalve minuut voor Yellow Submarine, al blijft een extra couplet behouden voor de film, dat jammer genoeg werd weggehaald uit de albumversie.

Het is een psychedelisch nummer, waarbij George betoverd was door zijn hippie-vriendin. Het lijkt erop dat dit, meer dan welk ander nummer ook, zijn eerbetoon was aan Pattie Boyd, de seks-priesteres met de zwoele lippen waar hij mee getrouwd was. Patti is een van de meest legendarische muzen van de rock and roll, voorbestemd om haar gitaarjongens op te zwepen tot het schrijven van songs. Ze werd de blonde hoofdrolspeelster in een van de meest opmerkelijke driehoeksverhoudingen, toen George’s beste vriend, Eric Clapton, verliefd op haar werd en, geïnspireerd door haar, “Layla” schreef, maar “It’s All Too Much” moet wel haar grootste hit zijn. Alleen zij kon de gereserveerde Engelsmannen veranderen in gekwelde soulmannen.

Van de vier Beatlesvrouwen was Pattie de meest wereldlijke – en de enige die niet zwanger was toen ze trouwde. Ze is ook de enige die overstapte naar een andere rockster. Nadat Clapton haar had veroverd, schreef hij rustige liedjes als “Wonderful Tonight”. Het is moeilijk om daarin de helleveeg te herkennen die hem zover kreeg dat hij “Bell Bottom Blues” schreef, of “For You Blue”, geschreven door George. Toen Patti in 1974 bij hem wegging verkondigde George dat hij “heel gelukkig” was, “omdat hij geweldig is. Ik zie haar liever met hem dan met een of andere sufferd.” Haar oudere zuster Jenny trouwde met Mick Fleetwood en haar jongere zusje Paula kreeg verkering met een lid van Derek and The Dominos. (Er zou een film moeten komen van de Boyd-zusjes, maar waar zou je drie filmsterren kunnen vinden die deze mythe zouden kunnen waarmaken?) Toen Pattie in 1979 trouwde met Clapton, jamden George, Paul en Ringo tijdens hun bruiloft, waarbij ze “Get Back” en “Sgt. Pepper” speelden. John belde met Clapton om te klagen dat hij niet was uitgenodigd.

Het is vreemd dat George altijd wat zuinigjes was met liefdesliedjes. Als je Pattie hebt om je hasjiesj mee te delen en haar sandalen onder je bed op te bergen, maar je schrijft liever songs over Hare Krishna, dan kan je het de dame niet kwalijk nemen dat ze rusteloos wordt – het is te begrijpen dat ze haar muzestatus opwaardeerde door over te stappen op een andere rockster, bij voorkeur je beste vriend. Patti deed het ongetwijfeld allemaal voor de liedjes. En met “It’s All Too Much” verhief ze George en zijn mede-Beatles naar psychedelische sferen, waar ze nadien nooit meer kwamen. Ook al wordt het heel begrijpelijk overschaduwd door de hoogdravende mythes van Pepper, een lied van deze grootsheid verdient beter dan ondergeschoven en vergeten te raken.

(Bron: rollingstone.com)

(Vert: Linda Weller)