Jeff Lynne van ELO over de comeback van de band, The Beatles en spelen in Dylans garage

BFNLNieuws

Singer-songwriter en producer Jeff Lynne heeft lol in de herrijzenis van Electric Light Orchestra, de afgelopen vijf jaar, waarin de Britse klassieke rockers uit de jaren ’70 weer begonnen te touren en twee nieuwe studioalbums uitbrachten, het meest recente: From Out Of Nowhere; maar zou dat impliceren dat ELO een vaste waarde zal blijken in de toekomst? “Ik ben er daadwerkelijk nog niet uit”, vertelde Lynne, 71 jaar, tevens vooraanstaand producer van A-lijstartiesten zoals George Harrison, Roy Orbison, Tom Petty, The Traveling Wilburys, Ringo Starr, Paul McCartney, Brian Wilson, Joe Walsh en Bryan Adams.

“Het is 30 jaar geleden dat we op tour gingen. Ik wil vast en zeker nog een keer op tour, een dezer dagen, ik weet niet precies wanneer, dat zou ik echt willen. Maar, de release van het laatste album (From Out Of Nowhere uit 2019) is zo goed ontvangen, ik ben echt verbaasd. Iedereen heeft het zo warm verwelkomd. Je hoefde het niemand door de strot te duwen. Ze hadden het al.”

We praatten bij met de geboren Birminghammer vanuit Londen in een exclusief Canadees interview.

Ik heb begrepen dat je in de basis elk instrument op het album zelf bespeelt?
“Nou, niet alles. De enige die ik niet doe zijn de sambaballen en de tamboerijn. Die laat ik mijn engineer Steve doen, weet je, die doet dat echt heel graag. Dus ik vind het altijd leuk om hem dat te laten doen.”

Hoe dan ook, waarom hoofdzakelijk jij alleen in de studio?
“Omdat ik ervan houd om platen te maken. Ik maak heel graag zelf arrangementen en speel die ook graag zelf. Ik vind het echt fantastisch, om al die stukjes te spelen en samen te voegen van niets naar een groot stuk muziek. Niets beter dan dat. Het geeft me echt voldoening.”

Het ruimteschip is echt beeldbepalend geworden voor ELO. Heeft het je verbaasd hoe dat zo is gekomen?
“Ik moet zeggen, het is wel op elk album weer anders, maar het krijgt alleen af en toe wat butsen tijdens het reizen door de melkweg. De ontwerper en ik, we vonden allebei dat er wel wat deuken in mochten.”

Het meest aangrijpende deel van je live-show in 2019 was tijdens de openingsact, toen George’s zoon Dhani Harrison op het podium kwam om samen met jou het nummer Handle With Care van de Traveling Wilburys te doen. Hoe ver gaat de relatie terug?
“Die gaat terug tot mijn eerste samenwerking met George voor Cloud Nine (zijn album uit 1987), toen Dhani ongeveer vijf jaar geweest moet zijn. Hij bleef maar steeds de trap op komen, om aan de deur van de studio te luisteren naar alle sessies die we speelden en zo leerde ik hem kennen; aan het voetballen in de tuin en dat soort dingen en daarna is hij natuurlijk opgegroeid en het is een grote vent nu (lacht). Logisch ook, toen hij met ons mee ging als onze openingsact voor onze laatste tournee, dat ik bedacht dat het fantastisch zou zijn om hem het podium op te halen tijdens Handle With Care, dat we met George en The Wilburys samen schreven en Dhani zou het dan kunnen zingen in plaats van zijn vader en dat idee stond hem aan en hij deed het fantastisch, elke avond, hij zong en het was prachtig. Hij was zo gelukkig om daar te staan en ik was opgetogen om hem daar bij ons te hebben, dus het is een grootse kleine herinnering aan George’s vriendschap en alles.”

Waarom was het juist nu zo belangrijk voor jou om een Wilbury’s-moment in de live-shows te hebben?
“Dat was een behoorlijk groot iets: the Wilburys. Ik bedoel maar, ik was echt helemaal blij. De manier waarop het begon was dat George me gewoon vroeg op een dag, toen we samen bezig waren met Cloud Nine en hij zei: ‘Misschien moeten wij een band beginnen samen?’ En ik zei:’Oh ja, super’ en hij zei: ‘Mischien moeten we Bob Dylan erbij vragen’ en ik zei: ‘Oh, DAT soort band’ en het was fantastisch, Ja, het was bizar en ik zei: ‘Kan Roy Orbison er ook in?’ en hij zei: ‘Ja, ik ben
dol op Roy’ en we hielden allebei van Tom Petty en we vroegen ze allemaal en ze zeiden allmaal ‘ja’, zonder enkele aarzeling en het was gewoon een feest en toen speelden we het eerste nummer in de garage van Bob Dylan. Dus dat was op zichzelf al behoorlijk cool. Niet veel mensen hebben dat volgens mij gedaan.”

Hebben jullie nog altijd contact met Bob – de enige andere nog levende Wilbury?
“Nee, we hebben niet veel contact meer gehad. Niet recentelijk. Ik had het meeste op met Roy en Tom en George natuurlijk, maar ik mag Bob uiteraard graag en we hadden er veel schik in om de vocals in te zingen. We schreven de teksten tijdens het eten en dan gingen we de studio in en zongen ze de hele avond. We hadden een heleboel plezier tijdens die sessies en zongen samen de backingvocals. Ik bedoel, het was leuker dan je voor mogelijk houdt.”

Je bent opgegroeid in Birmingham toen The Beatles op hun hoogtepunt waren en hebt later gewerkt met drie van hen solo (George, Ringo en Paul) en zo en met drie plus John op tape (voor Free As A Bird uit 1995 en Real Love in 1996). Hoe transformeerde je van fan naar medemuzikant?
“Dat ging vrij snel (al voor Real Love), maar het mooie is, dat we een hele dag kwijt waren aan alleen maar Bealtesanekdotes, omdat ze in geen jaren bij elkaar waren geweest – met zijn drieën in dezelfde kamer – Ringo, Paul en George – dus dat was fantastisch. Dus de eerste drie uren was het alleen maar herinneringen en verhalen over hoe het allemaal ging en andere bijzonderheden. Dus dat was een en al plezier.”

Denk je dat er een ‘uiterste houdbaarheidsdatum’ voor rock is, aangezien de klassieke rockers nu in de 70 zijn?
“Ik vind het prachtig. Zolang ze het kunnen doen, waarom niet dan? Als ik het wil doen, dan doe ik het en zo niet, dan niet, maar als ik er zin in heb en dat is momenteel het geval, zal ik er zeker mee doorgaan.”

Zijn er al plannen om met het nieuwe album op toernee te gaan?
“Geen definitieve plannen nog, maar we zijn wel zaken aan het overwegen, ja.”

Waren jullie blijgestemd met de live-ontvangst van ELO tijdens hun tour aan deze kant van het water, in 2018-2019?
“Oh ja. Het was fantastisch. Het was werkelijk schitterend, het was een publiek van drie generaties. Echt wonderbaarlijk. Daar had je de jongeren, de oudere jongeren en dan nog de moeders en vaders en allemaal zingen ze mee en genieten ze terwijl ze dansen en zingen.”

Jullie presenteerden enkele nogal verbijsterende visuele- en lichtshows voor de nieuwste nummers. Was het belangrijk om dat soort productie opnieuw op het live-podium te brengen?
“Zeker. Niet zozeer om dat opnieuw te doen, maar om het groots te doen. Ik hou ontzettend van die grote schermen. Ze zijn zo expressief. De jongens die ze besturen zijn allemaal echt heel slim. De hoofdzaak is dat de band het belangrijkste onderdeel is van het geheel. Het zijn bijzonder goede muzikanten en ik voel me gelukkig om ze erbij te hebben. Ik hou van ze. Het klinkt vrijwel perfect als ze aan het spelen zijn, omdat het echt hele goede muzikanten zijn. We staan nu op het podium met dertien man, dus dat helpt echt wel om een stevig geluid neer te zetten.”

(Bron: torontosun.com)
(Vert: Marijke Snel – van Asperen)