May Pang over John Lennon’s creatieve werkwijze:

BFNLNieuws

In dit gesprek voor ‘Everything Fab Four’ spreekt de voormalige rock executive openlijk over haar ervaringen als ooggetuige van de geschiedenis van de rockmuziek. “Hij was altijd onzeker over zijn eigen composities”

Fotograaf, sierradenontwerper en voormalig muziek executive May Pang meldde zich bij gastheer Kenneth Womack om te praten over haar liefde voor de muziek van The Beatles (en haar latere relatie met een van hen) in de meest recente aflevering van ‘Everything Fab Four’, een podcast die wordt geproduceerd door Nicole Michael en Womack (een muziek professor die ook schrijft over popmuziek voor Salon) en gedistribueerd door Salon.

Pang, als eerste van haar Chinese familie geboren in Amerika, zowel aan vaders als moeders kant, groeide op in Spanish Harlem in New York City, waar zij er zowel op school als in de buurt ‘anders uitzag dan iedereen’. Ze lacht als Womack haar vraagt of ze is opgegroeid in een muzikaal gezin: “Nee. Ik denk van niet. Bij mijn vader tetterde de hele tijd traditionele Chinese muziek – maar het was beslist niet mijn muziek.”

Terwijl ze opgroeide met tv-shows zoals ‘American Bandstand’, kon haar moeder meer begrip opbrengen voor haar interesse in popmuziek. Maar, net zoals miljoenen anderen, veranderde Pang’s tienerhart voorgoed toen de de ‘Ed Sullivan Show’ keek op 9 februari 1964. “Ik ging ernaar kijken met een gevoel van ‘ik begrijp deze groep niet’. Maar vanaf de eerste noot en alleen al door hun uiterlijk, dacht ik ‘Oh my God, dit is het!’. Ik was bekeerd.”

Na de middelbare school, waar vrienden aantekeningen in haar agenda’s schreven die verwijzen naar haar liefde voor muziek, begon Pang aan een vervolgopleiding en besefte dat het niet haar ding was. In 1970 nam ze een baan aan in New York als receptioniste bij ABKCO Records, het managementkantoor van Allen Klein, destijds de vertegenwoordiger van Apple Records, en van John Lennon, George Harrison en Ringo Starr.

In december 1970 werd Pang gevraagd als assistente voor John Lennon en zijn vrouw Yoko Ono bij hun avant-garde film projecten, wat leidde tot een fulltime baan als hun persoonlijke assistent in 1971. Toen Lennon en Ono uit elkaar gingen in 1973 kregen Pang en Lennon een relatie die meer dan 18 maanden zou duren. Lennon zou later naar deze periode verwijzen als zijn ‘Lost Weekend’, actueel het onderwerp van een nieuwe documentaire. Naast de rol van Lennon’s muze was Pang hem ook van dienst als productie coördinator op albums als ‘Rock ‘n’ Roll’ en ‘Walls and Bridges’, met daarop ‘Whatever Gets You Thry The Night’, John’s enige solonummer 1-hit tijdens zijn leven.

“John zou nooit zeggen, ‘Oh, ik heb juist een hit geschreven’”, legt Pang uit. “Hij was altijd onzeker over zijn eigen composities. Maar tegelijkertijd was hij zo briljant.” En omdat ze ook tijd in het gezelschap van de andere Beatles heeft doorgebracht, zegt zij dat het vooral “hun onderlinge relatie en hun gevoel voor humor” waren die de band zo succesvol hebben gemaakt. Dat wil zeggen, vult ze aan, naast hun talent. “Ik denk dat er geen enkele band is die ook maar in de buurt komt.”

Het hele gesprek met May Pang voor ‘Everything Fab Four’ is te beluisteren via Spotify, Apple Podcasts, Google en andere onlinekanalen, waar men zich ook kan abonneren op deze reeks.

May Pang was recent ook live te horen in gesprek met Kenneth Womack, met o.a. een exclusieve review van haar documentaire ‘The Lost Weekend: A Love Story’ op vrijdag 18 november jl. bij de Grammy Museum Experience in het Prudential Center in Newark, New York.

(Bron: salon.com)
(Vert: Marijke Snel-van Asperen)