One small step for man, one giant leap for mankind

BFNLBFNL Columns, Nieuws

9 november is een belangrijke dag in de geschiedenis. Niet alleen omdat op deze dag – vandaag precies 30 jaar geleden – de val van de Berlijnse muur plaatsvond, maar ook omdat Brian Epstein op die dag, maar dan in 1961, de belangrijkste circa 200 meter van zijn leven liep.

Volgens mij ben ik wat uitleg verschuldigd.

Enkele dagen voor die gedenkwaardige dag, op 28 oktober 1961, stapte ene Raymond Jones de platenwinkel NEMS binnen, die geleid werd door Epstein. Hij vroeg om het singletje My Bonnie van een Liverpools bandje, The Beatles.

Epstein had het singletje niet en claimde later ook nog nooit van The Beatles gehoord te hebben. Dat laatste is twijfelachtig. Hij had een column in het blad Mersey Beat, dat ook bij NEMS verkocht werd en waar The Beatles regelmatig in stonden (los van het feit dat ze regelmatig in zijn winkel rondhingen om platen te luisteren). Toen in de dagen er na nog twee meisjes naar de zelfde single vroegen raakte Epstein nog meer gefascineerd. Bovendien had NEMS de naam elke plaat te kunnen leveren, hoe obscuur ook. Brian ging op onderzoek uit.

De zoektocht naar My Bonnie leverde weinig op, al begreep Epstein wel dat het op een Duits label was uitgebracht. Wat Epstein niet kon vermoeden, was dat, hoewel ze wel degelijk op My Bonnie speelden, de naam Beatles niet op de single voorkomt. Het werd namelijk gezongen door Tony Sheridan, wiens naam ook op het hoesje staat. Op het label lezen we dat de begeleiding in handen is van The Beat Brothers. De reden dat het Duitse Polydor voor een andere naam koos, omdat het woord Beatles wel erg veel leek op Piedels, waarvan de vertaling zich laat raden.

Epstein kwam er achter dat The Beatles regelmatig optraden in de Cavern Club, die zo’n 200 meter van de winkel lag dus besloot Epstein een lunchconcert te bezoeken op die donderdag 9 november 1961.

Het moet een vreemd gezicht geweest zijn. De smetteloos in pak gestoken Epstein, tussen veel tieners, in een geur die samengesteld was uit zweet, riool en desinfecterende middelen. Hoewel hij zelf een twintiger was, hield Brian Epstein totaal niet van rock ‘n’ roll. Maar Brian viel bij dat optreden als een blok voor The Beatles. Het resulteerde er in dat hij hun manager werd, hun imago bijstelde en dat ze uiteindelijk een platencontract kregen. De rest is historie dus we mogen wel zeggen dat vandaag een van de vruchtbaarste wandelingen in de muziekgeschiedenis werd gemaakt.

Terug naar de opnames die Tony Sheridan met The Beatles maakte voor het Polydor-label. Het was de legendarische Bert Kaempfert (die we hier in Nederland vooral nog kennen van Afrikaan Beat, wat we bij het sprookje van de Indische Waterlelies in de Efteling horen – en dat bij de kenners van dit nummer waarschijnlijk de komende uren niet meer uit het hoofd te krijgen is) die Tony Sheridan in Hamburg ontdekte, die op zijn beurt The Beatles, dan nog met Pete Best op drums meevroeg.

En zo geschiedde het. Op 22 juni 1961 werd in de Friedriech-Ebert-Halle in Hamburg een zevental songs opgenomen. Ze stonden stijf van de pillen. Pete Best drumde zo slecht dat hem verboden werd om de basdrum en de tomtoms te bespelen, waardoor alleen zijn snaredrum, hi hit en bekkens te horen zijn. Van de zeven songs zijn er maar twee echt van The Beatles. Lennon zingt vol overtuiging Ain’t She Sweet, een jazznummers dat hij kende in de uitvoering van Gene Vincent (bij de opnamen van Abbey Road zou Lennon het nummer nog een keer spelen) en het andere nummer is een aan Harrison en Lennon toegeschreven instrumentaaltje dat opgenomen werd als Beatles Bop maar uitgebracht werd als Cry For A Shadow (een vette knipoog naar de Britse Shadows, vooral bekend van hun hit Apache en als begeleidingsband van Cliff Richard).

De opnamen van Kaempfert zijn ontzettend helder geproduceerd waardoor er veel details te horen zijn. Wat vooral indruk maakt is het toen al melodieuze basspel van Mccartney. Niet alleen op My Bonnie (waarin The Beatles ook prominent op zingen) en het B-kantje van die single The Saints, maar ook op het door Sheridan geschreven Why, waarop The Beatles de achtergrondzang wederom voor rekening nemen. Misschien is het beste nummer van de sessie wel Take Out Some Insurance On Me (ook bekend als If You Love Me Baby). Resteert Nobody’s Child, het nummer waarop de gitaar en drums niet altijd in de maat spelen maar wel prachtig is gezongen door Sheridan. Het nummer speelt een belangrijke rol in de Beatlesgeschiedenis. Als kind wist Ringo zijn moeder in tranen te krijgen door het voor haar te zingen en George Harrison zou het later met The Traveling Wilburys opnemen ten bate van de weeskinderen in Roemenië.

Er zijn talloze heruitgaven van de opnamen uitgebracht – ik tel er in mijn vinylkast alleen al vijf met verschillende hoezen. Op deze platen vinden we nog een nummer waarop The Beatles te horen zijn. Ergens in 1962 nemen ze nog twee nummers op: Swanee River, die helaas verloren is geraakt en de backing track van Sweet Georgia Brown. Tony Sheridan neemt de zang twee maal op. Één keer voordat The Beatles beroemd zijn en eentje nadat ze naam hebben gemaakt, met een tekst die over The Beatles gaat. Het is nagenoeg altijd de laatste versie die op plaat te vinden is. Daarnaast ontbreken op de meeste uitgaven het intro van My Bonnie dat Sheridan in zowel een Engels als Duits gezongen versie. De rest van de albums worden volgemaakt met nummers van Sheridan met een andere begeleidingsband.

Twee keer is de kans op een interview met Tony Sheridan mij door de neus geboord. Hij stond ooit op een Beatlesbeurs in Hilversum een tijd naast mij door de platenbakken te spitten. Wat ik pas door had toen hij later op het podium geïnterviewd werd door een ander.

Enige tijd later zou ik hem na een optreden vlak over de Nederlandse grens in Duitsland ontmoeten gaan. Gelukkig besloot ik voor de reis nog even te checken of het concert wel doorging; het bleek dat Sheridan – bij wie net geconstateerd was dat hij kanker had – het concert afgezegd had. Hij overleed daar kort daarna aan.

– Ron Bulters – Beatlesfanclub.nl