Schreeuwen

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

Hoe oud zou ze zijn? Ik schat zo rond de dertig. Als ze zestig zou zijn zou ze toch niet zo staan te gillen? Ze klinkt ook niet heel erg jóng. Ik houd het dus op dertig. Elke keer weer vraag ik me af of ík het zou doen. Tegelijkertijd weet ik zeker dat ik, hoewel ik het gevoel onderschrijf, het nooit zou doen. Ze irriteert me bij elke keer beluisteren. Ik kan me niet voorstellen dat Paul het kan waarderen. Het moet hem toch een gevoel geven van: ‘ja hoor, daar gaan we weer. Doe even normaal’.

‘I love you Paul!’ gilt ze, staand aan het podium in de winkel. ‘I love you!’ gilt Paul spottend terug. Went zoiets ooit? Voor het overgrote deel van de mensen is hij niet gewoon een man die zijn vak uitoefent; hij is ‘God’. Zelfs het Sir voor zijn naam dekt de lading niet.

Even zo vaak haak ik al na een paar minuten af.

In een tijd dat het concert-gebeuren in de popmuziek nog in de kinderschoenen stond traden The Beatles op met ultra korte sets en totaal inadequate versterkers. En alsof dat nog niet genoeg was, werd het beetje klank dat ze voortbrachten overschreeuwd door de groep aanwezige tieners.
Af en toe zoek ik live-opnames via YouTube met het vaste voornemen ze nu eens echt te beluisteren. Even zo vaak haak ik al na een paar minuten af. Wat een ellende. Wat een helse situatie.

Na jaren overal en nergens te hebben gespeeld onder begeleiding van wat George Martin ooit vergeleek met het geluid van een vliegtuigmotor, volgt een periode zonder optredens. Bij Paul begint het al snel te kriebelen. Je staat er niet bij stil, maar eigenlijk is dat wel gek. De liefde voor musiceren op een podium voor een groep fans moet wel erg diep zitten als je na de ellende van de eerste helft (iets meer) van de jaren zestig nog vóór het uiteenvallen van de groep zoekt naar mogelijkheden om die podia opnieuw te beklimmen.

‘I love you Paul!’ Ze schreeuwt het staand in de Amoeba winkel waar McCartney en zijn band optreden om ‘Memory Almost Full’ te promoten. Één van de zogenaamde secret gigs.
Ik vraag me wel eens af hoe hij zichzelf ziet. Is het, als je niet over straat kunt zonder dat er iemand kwijlend aan je voeten ligt, nog mogelijk om gewoon echtgenoot, vader, opa te zijn? Komt roem met een uitknop?

In 2019 verscheen het concert in de Amoeba winkel eindelijk op vinyl en cd. Het plezier spat ervan af. Een concert waarbij er ruimte is voor een iets(!) vrijere benadering van de solo’s e.d. Daarin schuilt voor mij één van de meest fascinerende aspecten van het verschijnsel ‘live-album’ bij McCartney; de afwisseling van nootgetrouwe uitvoeringen met momenten/periodes waarbij hij kiest voor een meer improvisatorische benadering. Daarnaast speelt natuurlijk mee dat een tour niet zelden wordt gepland om een nieuw album te promoten waardoor er tijdens zo’n tour aandacht is voor een aantal songs dat alleen gedurende die ene tour live te beluisteren zal zijn. Het gaat me wat het eerst genoemde aspect betreft niet zozeer om de vergelijking, als om het naast elkaar. Overbekend materiaal beluisteren zoals je het tot in detail kent, naast hetzelfde materiaal beluisteren op een frisse manier. Het feest van de herkenning naast het genieten van spontaniteit tijdens het musiceren.

Bij een band als ‘The Allman Brothers Band’ zijn de live-opnamen misschien wel interessanter dan de studio-albums. Bij andere artiesten werpen live-opnamen vaak weer een nieuw licht op songs. Het gebeurt nog wel eens dat ik een song niet kan waarderen tot ik een live-opname heb gehoord. Met een: ‘Ah! Zo is dat bedoeld!’ tot gevolg.

Over het algemeen blijft McCartney live zo dicht mogelijk bij de interpretatie en het arrangement van zijn songs op de studio-albums, tot aan de letterlijk (‘notelijk’) gereproduceerde soli. Af en toe verandert hij een arrangement (b.v. bij ‘Here, There and Everywhere’), of een akkoord (‘Every Night’), maar de album-solo’s zijn heilig. Een uitzondering vormt ‘Tripping The Live Fantastic’. Hier vind je wél veel vrijheden t.a.v. de soli. ‘Amoeba’ zweeft daar een beetje tussen. Er is ruimte maar niet overdreven veel.

‘The End Of The End’. Na het bekijken van een aantal filmpjes op YouTube van zijn ‘Got Back’ tour vroeg ik me af of het moment niet bereikt was waarop hij afbraak begon te doen aan zijn eigen legende. De stem is al jaren weg, maar hij zag er tijdens veel van die shows ook oud en vermoeid uit. Een concertervaring bestaat natuurlijk uit veel meer dan alleen de geboden muzikale kwaliteit, maar hier leek dat wat nog in orde was datgene waar de sleet op zat niet meer voldoende te compenseren.

En toen kwam Glastonbury. Hoe hij het deed, deed hij het, maar weg was de oude man, weg was het gewicht van jaren. Zijn stem was natuurlijk ver verwijderd van de kwaliteiten die die stem in de jaren 70 had, maar jeetje, wat was hij ook in dat opzicht goed! Een tachtigjarige die zelfs bij benadering geen tachtig leek.

Mijn leven zal er nog precies zo uitzien.

Maar ja; hij is natuurlijk wél tachtig en bijgevolg de langste tijd onder ons geweest. Verandert er iets op het moment dat hij er niet meer is? Nee natuurlijk niet. Mijn leven zal er nog precies zo uitzien. Strikt genomen doet het er niet toe dat hij dan niet meer ergens rond zal lopen, dat er geen nieuwe muziek meer zal verschijnen. Hij heeft immers al meer dan genoeg nagelaten.

En toch zal niets in mijn wereld nog hetzelfde zijn. Hij is er tot nu toe immers altijd geweest. Hij was en is mijn ‘go to person’ voor instant geluk. Zijn muziek klinkt dagelijks in mijn hoofd, ook op momenten dat ik er niet naar luister. Ik vind in zijn muziek de voorbeelden als ik leerlingen uit wil leggen hoe iets muzikaal gezien het best, het mooist, het meest geniaal werkt. Vaak beginnen ze al te lachen als ik begin met: ‘Een voorbeeld hiervan vind je ook bij……’ Maar laten we eerlijk zijn; waar vind je betere harmonische- en melodische voorbeelden dan bij de meester zelf?

Klinkt het puberaal als ik zeg dat hij mijn verpersoonlijkte relativering is? Er kan iets in het leven gebeuren dat misschien minder leuk is. Dan is er altijd een ‘ach Hij is er ook nog. Zijn muziek is er, dus wat doet dit ertoe’. In die zin begrijp ik de vrouw aan het podium met haar: ‘I Love You Paul.’ Ik zou het ook kunnen roepen. Maar ik weet ook dat ik het nooit zou doen. Mijn Halfgod is immers ook maar een mens en adoratie lijkt me behoorlijk vermoeiend voor degene die het moet ondergaan.

– Ton Steintjes –