TIME OUT

BFNLBFNL Columns, Then There Was Music

Honderd meter na de grens zette hij de oude, gehuurde Ford-bus trillend in de berm. Mijn vader en ik waren met mijn Hammondorgel plus Leslie-box naar Vreden gereden en hadden hem daar ingeruild voor de grotere Hammond RT3, een instrument vergelijkbaar met de Hammond die op het Conservatorium waar ik destijds studeerde gebruikt werd voor de lessen. Eigenlijk was het een smokkelactie en de douaneambtenaar had behoorlijk wat twijfels of het instrument dat mee terugkwam, wel hetzelfde was als het instrument dat we voor ‘reparatie’ mee hadden genomen naar Vreden. Hij had dat goed gezien, maar gelukkig was er sprake van voldoende onzekerheid: we mochten door! Pa had zich al snel weer in de hand en de laatste kilometers naar huis werden probleemloos afgelegd.

De grotere Hammond kwam ook van pas, omdat ik inmiddels aan nog een tweede hoofdvak was begonnen: pijporgel. Thuis studeren was nu mogelijk, waardoor ik minder afhankelijk was van de toch wat beperkte tijden dat ik in een kerk terecht kon om het orgel te bespelen; er waren meer liefhebbers. Omdat het nu volgens mij tijd werd om me serieus met muziek bezig te gaan houden, ruilde ik The Beatles in voor J.S. Bach en consorten. Het moest (bijna) uitsluitend klassieke muziek zijn vond ik. The Beatles verdwenen naar de zijlijn. Terugkijkend is het enig goede hieraan dat ik Bach heb leren kennen. Verder is het natuurlijk vooral het handelen van een student die zichzelf veel te serieus neemt. Inmiddels ben ik erachter (juist ook dankzij diezelfde conservatoriumstudie) dat de muziek van The Beatles bij elke vorm van analyse moeiteloos overeind blijft, sterker nog: analyseren zorgt voor een diepere luisterervaring.

Enige jaren later kwam de cd op de markt en de man in de plaatselijke muziekwinkel vroeg me elke keer als ik er kwam (en dat was echt heel vaak, maar nu dus voor klassieke muziek) of ik nog steeds die ouderwetse lp’s niet had ingeruild voor ‘deze werkelijk fantastische’ nieuwe geluidsdrager. In zijn winkel werd de hoek met vinyl steeds kleiner, tot het nog maar een nis ergens achter in de zaak was. Hoeveel van die kleine cd-doosjes moeten er toen wel niet gestaan hebben? Het wrange is dat mijn favoriete lp/cd-winkel uiteindelijk zelf door de cd ten onder is gegaan: bijna tegelijk met de cd kwam de Free Record Shop in mijn dorp en daar kon Music All In niet mee concurreren.

Ik heb lang weerstand geboden aan de cd, maar helaas niet lang genoeg: er kwam een cd-speler in huis en de platenspeler verdween. Veel lp’s gingen ook de deur uit, maar gelukkig niet die van The Beatles (ook niet hun solo-output van na 1970); daar hingen zoveel herinneringen aan, dat ze mochten blijven. Aanvankelijk leek de cd daadwerkelijk een verbetering. De enkele keer dat ik nog naar de Fab Four luisterde (meestal met een studiegenoot/vriend), ging het over wat je nu allemaal wél hoorde; dat wat op een lp afgespeeld op een allesbehalve HIFI-platenspeler in die tijd verborgen bleef. Ringo’s piepend basedrumpedaal bijvoorbeeld op het album Please Please Me. Ook hoorde je de ruis van analoge opname- en afspeelapparatuur niet. Dat leek iets moois te zijn, tot je door het aanvankelijke enthousiasme heen luisterde en je je realiseerde dat die AAD-cd’s met ruisonderdrukking (en misschien wel die hele eerste generatie cd’s) een levenloos geheel waren. Met de ruis verdwenen veel hogere frequenties. Niet de twee A’s waren het probleem, maar die ene D. Toen ik dus alle Beatlesalbums geleidelijk aan opnieuw kocht, maar nu op cd, kwam de oude betovering niet terug.

Af en toe luisterde ik ernaar en dat was een mooie hernieuwde kennismaking, maar The Beatles bleven wel wat meer aan de zijlijn.

Tijdens een tweede ronde aan het Conservatorium voor nog een paar hoofdvakken, merkte ik dat het helemaal geen probleem hoefde te zijn om klassieke instrumenten te bespelen en tegelijkertijd naar The Beatles te luisteren: ze deden weer mee in mijn leven, ondanks het feit dat de eerste generatie cd’s hen geen recht deed. Gelukkig is de geluidskwaliteit van verreweg de meeste cd’s enorm verbeterd t.o.v. deze vroegste cd’s, maar de fans van The Beatles hebben het heel lang moeten doen met de levenloze schijfjes uit de tweede helft van de jaren tachtig.

Mijn motto is: als het tegenvalt, kan het wel ergens stof vangen en dat kan net zo goed bij mij zijn, dus die speler was er vrij snel.

Pas in 2009 kwamen alle albums opnieuw uit op cd; remasters in mooie kartonnen hoesjes i.p.v. die lelijke plastic doosjes. En daar was de magie weer!!! Zo kende ik ze: hier had ik herinneringen aan. Als ik nu mijn stapel (solo)- Beatles-lp’s zag staan in een hoek van de studeerkamer, begon ik, eerst voorzichtig nog, te denken over de aanschaf van een platenspeler. Ik denk nooit heel lang na over het kopen van dingen. Mijn motto is: als het tegenvalt, kan het wel ergens stof vangen en dat kan net zo goed bij mij zijn, dus die speler was er vrij snel. Welk een verbazing: lp’s die dertig, veertig jaar oud waren klonken nog veel beter dan de toch alles behalve slechte 2009-remasters! En nog mooier: destijds had ik ze oneindig vaak gedraaid op een simpele Dual met een element en naald van, denk ik, ‘spijker’-kwaliteit. Maar ondanks dat waren alleen kant twee van The White Album, Beautiful Girl van 33 1/3 en The Backseat Of My Car van Ram niet helemaal goed meer. Alle andere lp’s waren nog in perfecte staat. Inmiddels is het onmogelijk om in ons huis niet te zien dat de ‘time-ou’t van The Beatles helemaal ten einde is; ze staan weer zonder concurrentie aan de top van mijn muziekbeleving. Lp’s en cd’s op allerlei plekken in huis, boeken in de kast, een foto aan de muur. En de Hammond? Die is weg, ondanks het feit dat deze hetzelfde was als de Hammond in studio twee van Abbey Road, gebruikt door The Beatles. Maar zo’n ding neemt heel veel ruimte in en daar kunnen ook Beatles-lp’s staan.

– Ton Steintjes –

muzieklessen-berkelland.nl