In mei 1960 verworven the Beatles (die toen nog the Silver Beetles heetten) een drummer, die via de inspanningen van hun manager Allan Williams bij hen kwam. Dit was Tommy Moore.
Tommy’s aanstelling als drummer was een kort leven beschoren, want hij maakte zijn laatste opwachting als drummer met the Silver Beetles op 13 juni in de Jacaranda Club (waarvan Williams de eigenaar was).
Gedurende deze maand waren ze niet succesvol op een auditie bij Larry Parnes als mogelijke back-up band voor Billy Fury, maar ze werden wel geselecteerd als back–up band voor Johnny Gentle op tournee door Schotland. Gedurende de eerste helft van hun auditie viel Johnny Hutchinson in als drummer omdat Tommy Moore te laat kwam. Kort na hun terugkeer uit Schotland stopte Tommy Moore als hun drummer want hij baalde van de omstandigheden van de tournee en hij had genoeg van John Lennon. En zo zaten the Beatles weer zonder drummer.
The Beatles schijnen er moeite mee te hebben om een goede drummer te vinden én te houden. Bandmanager Allan Williams vertelt het verhaal over de nacht dat ze een drummer vonden die ze niet wilden houden. Het gebeurde tijdens een optreden in the Garston Baths. The Beatles (of Silver Beetles zoals ze toen werden genoemd) waren die bewuste avond zonder drummer. John was bezorgd dat dit gemis niet zo goed zou worden opgevat door de klanten in Garston Baths, en dus bood hij het publiek aan dat degene die kon drummen en met the Beatles wilde optreden, op het podium mocht komen.
Een jonge herrieschopper genaamd Ronnie besloot om John’s aanbod aan te nemen en voegde zich bij the Beatles op het podium achter het drumstel. Ronnie kon absoluut niet drummen, maar besloot dat hij voor altijd bij the Beatles wilde blijven. Een telefoontje van John Lennon naar hun manager Allan Williams loste de situatie op. Ronnie werd geen Beatle en John vroeg nooit meer om ‘vrijwilligers’ uit het publiek.
In juli 1960 nam de band voor een korte tijd weer een andere drummer aan: Norman Chapman.
(bron: drummerszone.com)
(Vert.: Ruby Coenraads)