Billy Joel – We Didn’t Start The Fire (deel 1); “Dig It”

BFNLBFNL Columns, van der Linde vertelt

Piano Man (1973) drong pas écht tot me door met de NS-reclame uit 2017. Het pianospel in She’s alway a woman trok mij al ruim voor die tijd over de streep voor Billy Joels magnum opus The Stranger (1977) en de goed te verteren opvolger 52nd Street (1978). In 1983 tastte ik nog eenmaal in de buidel voor An Innocent Man, waarschijnlijk – net als een tijdlang Billy zelf – verleid door Christie Brinkley’s acteerprestatie in de video van Uptown Girl. Toch zijn het de uptempo songs waarmee zijn albums openen – zoals Movin’ Out, Big Shot of Easy Money – die me het meest bekoren. Tegen de tijd dat We Didn’t Start The Fire (1989) de hitlijsten beklom, spitste ik mijn oren nog wel bij zijn muziek maar besteedde mijn zuurverdiende guldens liever aan Led Zeppelin, Rush of Living Color.

Er zit trouwens een Beatles-luchtje aan dat liedje; “He was in a recording studio and met a 21-year-old friend of Sean Lennon who said ‘It’s a terrible time to be 21!’. Joel replied: ‘Yeah, I remember when I was 21 – I thought it was an awful time and we had Vietnam, and y’know, drug problems, and civil rights problems and everything seemed to be awful’. The friend replied: ‘Yeah, yeah, yeah, but it’s different for you. You were a kid in the fifties and everybody knows that nothing happened in the fifties’. Joel retorted: “Wait a minute, didn’t you hear of the Korean War or the Suez Canal Crisis?” Joel later said those headlines formed the basic framework for the song” (*). Elke periode kent idolen, schandalen, crises, hoogte- en dieptepunten; je geboortedag bepaalt welke voor jou het zwaarst tellen:

We didn’t start the fire, it was always burning, since the world’s been turning
We didn’t start the fire, no, we didn’t light it, but we tried to fight it

Ik duik daarom in de tekst en nodig jullie uit voor een reis langs een kleine selectie uit mijn herinneringen aan de periode tussen 1949 – inderdaad, ruim voor mijn conceptie in 1962 – en 1989.

Doris DayJohn Lennon schreeuwde een ode aan de niet alleen zoetgevooisde maar tevens oogverblindende Doris Day in Dig It (1970). Ik speel tegenwoordig (nog steeds slecht, maar telkens beter) basgitaar in een Indorock bandje. Doris’ versie van I’m Forever Blowing Bubbles (1951) staat op ons repertoire. Omdat onze bandleider het in drie- èn vierkwartmaat ten gehore wil brengen – met elk van de drie coupletten in dezelfde progressie maar met andere noten – vervloek ik het liedje.

The Catcher in the Rye – Deze klassieker smeekte om gelezen te worden, maar op één of andere manier beklijfde het niet. Kennelijk identificeerde ik – als jongere in een nieuwbouwwijk in Hilversum – me onvoldoende met wel en wee van de hoofdpersoon.

Rock Around the Clock – Waarom een corpulente oude man – een jaar ouder dan mijn vader – de Rock & Roll revolutie aftrapte, is me altijd een raadsel gebleven.

James Dean – Zowel Grease (1978) als Rebel Without A Cause (1955) snapte ik niet. Pas op mijn negentiende had ik mijn rijbewijs, benzine was duur en mijn vader was zuinig op zijn rode Renault 18. In 1984 arrangeerde mijn toenmalige liefde dat ik vijfhonderd gulden neertelde voor een groen metallic Peugeot 304sls, met roestig schuifdak en gaten in de bodemplaat. Sneller dan negentig per uur was onverantwoord. Dus, racen? Waarom zou ik dat willen? Zelfs Max Verstappen wakkerde mijn interesse daarvoor niet aan.

Elvis Presley – Toen The King in 1977 overleed, drukte mijn buurmeisje me een stapel platen in mijn handen. “Die wil je nu vast opnemen.” Ik gaf braaf gehoor aan haar bevel maar wiste de cassettes een maand later ongedraaid ten gunste van The White Album (1968).

Sputnik – Wij leerden het waarderen als Coca Cola met koffiemelk.

Psycho – Hoewel Dik Bruna vooral bekend is van Nijntje, raakte ik in de ban van diens omslagen voor de Zwarte Beertjes-reeks; Havanks schaduw, OSS117’s aureool en Maigrets pijp. De verscheurde letters van Psycho (1961) intrigeerden me genoeg om de pocket uit de boekenkast van mijn ouders te pakken. Daarna kon Hitchcocks film alleen maar tegenvallen.

Hemingway – Hoog op mijn bucketlist prijkt een trip naar Cuba, om me in de geest van Hemingway onder te dompelen in een mix van rum en sigaren. Maar ja, zo’n regime sponsoren met mijn harde westerse valuta? Ook daarom ben ik – tot opluchting van vriendin en kinderen – nog steeds niet naar Noord-Korea afgereisd . . . (wordt vervolgd).

Peter van der Linde, reacties: pvdltelefoon@live.nl

Belangrijkste bronnen: